Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

Jan van LEEUWEN

betekenis & definitie

bijgenaamd de „goede coc”, lekenbroeder in het klooster Groenendaal bij Brussel ten tijde van Ruusbroec (gest. 1377), schreef een groot aantal mystieke tractaatjes (de onvolledige lijst van zijn biograaf telt 23 nummers) waarin hij zich doet kennen als een epigoon van Hadewijch en Ruusbroec, een bewonderaar van het kloosterleven en fel satiricus. De aanvallen op de hoge geestelijkheid verraden de man van het volk, zo ook de taal en de stijl, die doorgaans minder verzorgd is, maar boeit door spontaneïteit.

Zijn roem als mystiek auteur drong door naar buiten; in de 15de eeuw werden nog vijf van zijn tractaten in het Duits vertaald en zelfs tot in de 17de eeuw bleef zijn werk bekend.

Bibl.: Een bloemlezing uit zijn werken, verz. en ingel. d. S. Oxters (Antwerper 1943); J. v. L. en zijn tractaat: Van vijf manieren broederliker minnen (met inl. uitg. d. J. W. G. Delteyk, diss. Utrecht (1947)

Lit.: G. G. N. de Vooys, Twee Christendemocraten uit de 14de eeuw, in Verz. Letterk. Stud. (Groningen 1910 en in: Verz. letterk. opstellen, nieuwe bundel: Antwerpen - Amsterdam 1917); S. Axters, Gesch. v. d. Vroomheid i. d. Ned., dl I (Antwerpen 1950).

< >