Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Jan swammerdam

betekenis & definitie

Nederlands zoöloog (Amsterdam 12 Febr. 1637 - 17 Febr. 1680), was de zoon van de apotheker in de Star bij de Montalbaenstoren, Jan Jacobsz. Swammerdam (16061678), die een beroemd kabinet van naturalia en curiosa bezat, waarvan na zijn dood door zijn zoon een catalogus (1679) werd uitgegeven.

Swammerdam was een buitengewoon scherpzinnig en wetenschappelijk man, van grote handigheid en bekwaamheid. Behalve om zijn vele anatomische onderzoekingen, waarbij hem vooral zijn handigheid in het opspuiten van de bloedvaten met was te stade kwam, is hij beroemd wegens zijn onderzoek over de bouw en de voortplanting der ongewervelde dieren, vooral der insecten. Hij grondvestte het systeem dezer laatste op hun ontwikkeling. Hij nam aan dat in het ei het toekomstige dier (eerst onzichtbaar, in potentie, later meer en meer zichtbaar) was gepraeformeerd.Swammerdam studeerde (1661) te Leiden, bezocht (1663) de universiteit te Saumur (Fr.), leefde te Parijs met Steno en verkeerde daar, ten huize van Thévenot, in de kring der toekomstige Académie des Sciences. Te Amsterdam deed hij 16641665 met enkele medici, onder leiding van Blasius, allerlei anatomisch onderzoek en promoveerde in 1667 te Leiden over de ademhaling. Hij oefende de praktijk als medicus nooit uit, maar werkte te Amsterdam, eerst thuis later zelfstandig wonend, als een „bezetene” aan de anatomie der insecten, zodanig, dat hij ten slotte overspannen geraakte, zich verwijten maakte over de ijdelheid van zijn onderzoek, enige tijd onder invloed kwam van een godsdienstige dweepster (Antoinette Bourignon) en weigerde zijn handschriften verder te publiceren. Vrienden wisten hem te bewegen deze niet te vernietigen maar te vermaken aan Thévenot. Na vele omzwervingen kocht Boerhaave ze en gaf ze in 1737-1738, met een levensbeschrijving, uit als Bijbel der Natuure in 2 dln.

PROF. DR H. ENGEL

Bibl.: Disputatio medica inauguralis, continens selectas de respiratione propositiones (Leiden 1667); Historia generalis ofte Algemeene Verhandeling der Bloedelooze Dierkens (Utrecht 1669); Miraculum naturae, sive uteri muliebris fabrica (Leiden 1672); Ephemeri vita of afbeeldingh van ’s Menschen Leven, vertoont in de Wonderbaarelijcke en nooijt gehoorde Historie van het vliegent ende een-dagh-levent Haft of Oever-aas (Amsterdam 1675).

Lit.: A. Schierbeek, J. S. Leven en Werken (Lochern 1947); waarin verdere literatuur.

< >