Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

Jan de HARTOG

betekenis & definitie

Nederlands toneel- en romanschrijver (Haarlem 22 Apr. 1914), zoon van prof. A.

H. de Hartog, kwam na enige tijd practijk in de zeevaart als stoker bij de Amsterdamse havenpolitie tot schrijven, vnl. van feuilletons en detective-verhalen (onder het pseudoniem F. R. Eckmar). Sedert 1932 was hij enige jaren als volontair verbonden aan het Amsterdamsch Tooneel. Zijn eerste toneelstuk: De ondergang van de „Vrijheid” (1937) werd in 1939 bekroond. Zeer groot succes — ook in het buitenland — had Hollands Glorie, roman van de zeesleepvaart (1940, 22ste dr. 1950), aantrekkelijk door het onderwerp, stoer en met voor ieder verstaanbaar gevoel geschreven.

In Apr. 1943 ontsnapte De Hartog uit het bezette Nederland naar Engeland, waar hij zich vestigde. Daar beleefde de eigen vertaling van het drama Schipper naast God {Skipper next to God) haar première (1945); het stuk werd nadien ook elders in het buitenland veel gespeeld. De uitbundigheid, die soms reeds uit Hollands Glorie blijkt, is in de trilogie Gods Geuzen (1947-49) tot een gevaar geworden; ruwe rondborstigheid vormt zowel een bekroning als een punt van critiek in dit werk. De roman Stella (1950) werd oorspronkelijk in het Engels geschreven; de stijl won hierdoor aan beheersing.Bibl.: detectiveverhalen onder pseud. F. R. Eckmar: Een linkerbeen gezocht (1935); Spoken te koop (1936); Ratten op de trap (1937); Drie doode dwergen (1938); De maagd en de moordenaar (1939). Romans: Ave Caesar (1936). Toneelstukken: Fort 99 (1936); Mist (1939); The Fourposter; The Geisha and the Milkman (London 1948, het eerste naar een Nederl. origineel van 1943).

Filmscenario’s: Ergens in Nederland (met Ludwig Berger, 1939); William and Mary (met Michael Powell, 1944); Tober and the Tulpa (met J. B. Priestley, 1947).

< >