Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Jan baptist BUELENS

betekenis & definitie

Vlaams priester en polemist (Antwerpen 3 Nov. 1788 - 17 Jan. 1868), bevocht hardnekkig de liberaliserende geesteshouding van zijn tijdgenoten, die onder invloed stonden van de Fransman Fleury; staat bekend als tegenstander van vicaris-generaal Verheyleweghen (1821) en vooral van Jan Frans Willems. Zijn geloofsijver deed hem, uit vrees voor het protestantisme, zelfs de eenheid van schrijfwijze tussen Noord- en ZuidNederland verwerpen {Den tael en letter- lievenden protestant, 1842) en gaf hem scherpe veroordelingen van de toneelspelerskunst in de pen.

Hem is o.a. een heiligenleven te danken (H. Dymphna, 1837) en een pleidooi voor de verheerlijking van Sint Niklaas (1836). Buelens had een bewogen jeugd, diende in het keizerlijke leger, werd te Brussel priester gewijd (1815), was leraar te Mechelen, ondernam als onstuimige bevechter van het „Collegium Philosophicum” een vinnige perscampagne en werd naar aanleiding van een onschuldig in het Latijn gesteld tafel vers voor de priesterwijding van zijn leerling P. F.

X. de Ram veroordeeld en gevangen gezet (1827). Hij leidde de petitionnementsbeweging van 1829 en was de spil van het anti-Hollandse verzet te Antwerpen {Den Antwerpenaer, 1829-1830).De stijl en dialectiek van zijn polemisch, soms al te grof en oneerbiedig werk, zijn van ongewoon gehalte. Priesterlijke gelegenheidsverzen, geleerde verweerschriften en brieven blijven in druk bewaard, ook een Bundel inhoudende alle belangrijke Vlaemsche en Fransche schriften, die ter verdediging der Vlaemsche tael verschenen zijn en nog verschijnen zullen (1844). Ander werk (gedichten en sermoenen) ging verloren. Zijn belangrijke bibliotheek- en schilderijenverzameling werd geveild op 10 Aug. 1868. (Cat.).

GER. SCHMOOK

Lit.: Leven en werken van Zuid-Nederl. schrijvers (Kon. VI. Ac., 1900, blz. 169 ff.; art. J.

Bols); F. Prims, Antwerpiensia 1929 (1930); J.-B. van der Meulen, Willem den Koppigen (1833-’39).

< >