Noors meteoroloog (Stockholm 2 Nov. 1897), studeerde aan de universiteit te Oslo, waar hij in 1924 promoveerde tot doctor in de Wis- en Natuurkunde en was sinds 1918 verbonden aan het meteorologisch observatorium te Bergen (Noorwegen), waar hij van ig20-’3i „superintendent” van de weerdienst van West-Noorwegen was. Van 1931-’39 was hij hoogleraar in meteorologie aan het geophysisch instituut te Bergen; in 1940 werd hij hoogleraar aan de universiteit van Galifornië te Los Angeles.
In het laatst van Wereldoorlog II (1944’45) had hij te Londen een leidende functie in de dienst voor de weersverwachtingen ten behoeve van de luchtmacht der V.S.Bjerknes heeft belangrijk wetenschappelijk werk gedaan voor de synoptische meteorologie. Hij was een leidende figuur in de zgn. „Bergense School” (Bjerknes, Solberg, Bergeron, Petterssen) en heeft hierin mede de stoot gegeven tot de ontwikkeling van de leer der luchtsoorten en fronten (ca 1920), met name ook t.a.v. het probleem van de ontwikkeling der depressies, die volgens de Noorse opvattingen veelal kunnen verklaard worden als samenhangende met golfstoringen in het polaire front.
Bibl.: On the Structure of moving cyclones, Geofysiske Publikasjoner I, no 2 (19*9); (met H. Solberg) Meteorological conditions for the formation of rain, Geofys. Publ. II,m>3 (1921); (met H. Solberg) Life cycle of cyclones and the polar front theory of atmospheric circulation, Geofys. Publ.
III no 1 (1922); Diagnostic and prognostic application of mountain observations, Geofys. Publ. III, no 6 (1924); (met anderen) Synoptischaerologische Untersuchung der Wetterlage während der internationalen Tage vom 13. bis 18. Dezember 1937, Veröff. Geophys. Inst.
Leipzig 12 (1939); (met J. Holmboe) On the theory of cyclones, Journal of Meteorology 1, nos. 1 en 2 (1944).