was volgens de bijbelse overlevering de derde zoon van Noach, naast Sem en Cham. Zijn naam wordt in Gen. 9 : 27 in verband gebracht met een Hebreeuws werkwoord, dat „uitbreiden, ruimte maken” betekent.
In de lijst der volken, waar zijn nakomelingen in de eerste plaats vermeld worden (Gen. 10 : 1-5) verschijnt hij als de stamvader der volken in het N.O. en het N.W. van Palestina, vooral volken van Indo-Europese afkomst (Meden, Scythen, Kimmeriërs, Joniërs, Armeniërs enz.). Ook in de Griekse mythologie verschijnt Japetos als de vader van Prometheus, die op zijn beurt de stamvader (voortbrenger) van het menselijk geslacht zou zijn geweest. In de moderne taalkunde (sedert N. Marr) bezigt men de term Japhetieten en Japhetietisch (in tegenstelling met het Indo-Germaans en het Semietisch) voor een groep van volken en talen, waartoe vooral de zgn. Kaukasische talen (bijv. het Georgisch) worden gerekend.Lit.: F. M. Th. de Liagre Böhl, Genesis, 2de dr., in: Teksten Uitleg (Groningen X930); P. Heinisch, Das Buch Genesis, in: Die H. Schrift des Alten Testaments (Bonn 1930); W. Zimmerli, I Mose 1-11, Die Urgeschichte, 2 dln (Zürich 1943); H. Junker, Genesis (Würzburg 1949); G. von Rat, Das erste Buch Mose, Gen. 1-12, 9 (Göttingen 1949).