(Latijn verbum) is de naam van een woordsoort, waarvan de definitie moeilijkheden oplevert. Gewoonlijk zegt men, dat het werkwoord een werking of een handeling (praten), een voortduren van een toestand (staan) of een overgang van een toestand in een andere (ontwaken) uitdrukt.
Deze betekenissen worden echter ook wel door zelfstandige naamwoorden uitgedrukt (vgl. gepraat, stand, ontwaking). Werkwoorden komen als persoonsvormen (finiete vormen) in het gezegde voor. De naamwoordelijke vormen (deelwoorden en infinitief) komen ook als bijvoeglijk of zelfstandig naamwoord voor.De hoofdindeling van de werkwoorden is die in zelfstandige werkwoorden, hulpwerkwoorden en koppelwerkwoorden. In de groep van de zelfstandige werkwoorden onderscheidt men om syntactische redenen overgankelijke, onovergankelijke, onpersoonlijke en wederkerende werkwoorden. Op grond van de betekenis onderscheidt men er verder nog frequentatieven (of iteratieven), inchoatieven en causatieven (of factitieven) in. Op grond van verschil in vervoeging verdeelt men de Nederlandse werkwoorden in sterke, zwakke en onregelmatige. Op grond van hun vorming verdeelt men de werkwoorden in niet-afgeleide en afgeleide (deze laatste weer in de verbatieven, die van een ander werkwoord afgeleid zijn, en de nominatieven, die van een naamwoord afgeleid zijn).
Voor bijzonderheden betreffende de vervoeging z wijze; bedrijvende vorm; lijdende vorm; medium; praesens; imperfectum; futurum; aoristus; deelwoord; gerundium; supinum; aspect.
DR B. VAN DEN BERG.