Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

NOACH

betekenis & definitie

(Hebr.: rust), naar de Latijnse bijbelvertaling ook Noë genoemd, zoon van Lamech, redde zich, volgens de Heilige Schrift (Gen. 5-10) bij de Zondvloed met zijn gezin in de ark en werd aldus de stamvader van een nieuw mensengeslacht. Hij was de eerste, die de wijnstok plantte, de eerste landman en wijnbouwer en ondervond in eigen persoon de gevaarlijke gevolgen van zijn uitvinding.

Zijn drie zoons, Sem, Cham en Jafet, werden als stamvaders van de gehele mensheid beschouwd. In Gen. 9 worden 4, volgens de latere Joodse traditie 7 of 30 geboden, de Noachische, aan Noach toegeschreven, die voor alle mensen, vooral voor de vreemdelingen in Israël, geldig zijn.De geschiedenis van Noach biedt vele punten van overeenkomst met het dichterlijke Akkadische verhaal omtrent de zondvloed, overgeleverd in het Gilgamesj-epos (z Gilgamesj) In een Choerrietisch fragment van dit verhaal draagt de held een naam die met Noach verwant blijkt te zijn. Het Noach-verhaal is een der onderdelen van het eerste bijbelboek, die het meest in aanmerking komen om de literaire bronnentheorie te schragen. Over ’t algemeen wordt aangenomen dat hier twee bronnen aanwezig zijn, de Jahvist en de priesterlijke verteller. Noach bekleedt een voorname rol in de Bijbelse en Patristische Typologie.

Lit.: Zonder Genesis. In zake typologie: J. Daniélou, Bible et Liturgie (Paris 1950). Over de naam Noach in het Gilgamesjepos: vlg. J. Lewy, Nah and Ruspan, in: Mélanges R.

Dussaud, I, blz. 273-275 (Paris 1939); H. H. Rowley, Recent Discovery and the Patriarchal Age, in Bull. John Rylands Library, XXXII, blz. 36-37 (Manchester 1949). Voor de figuur van N. in de latere Üt. en kunst: D. G.

Allen, The Legend of Noach. Renaissance Rationalism in Art, Science and Letters (Urbana 1949, met uitv. lit. opg.).

< >