Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Jacques COPEAU

betekenis & definitie

bekend toneelhervormer (Parijs 4 Febr. 1879), nam in 1909 een werkzaam aandeel in de oprichting van de Nouvelle Revue Française; in 1910 bracht hij een opzienbarende toneelbewerking van ,,De gebroeders Karamazow” door Croué. Vervolgens werd hij directeur van het Théâtre des Arts, terwijl op 22 Oct. 1913 de Vieux Colombier (een schouwburgje met plaats voor 300 toeschouwers) onder zijn leiding werd geplaatst.

Daarna bezocht hij Amerika, om er de mogelijkheid van vestiging van een Frans toneelgezelschap te bestuderen. Hij keerde naar de Vieux Colombier terug, maar het gezelschap kon geen stand houden. In 1924 trok hij zich met enige getrouwen voor studie en oefening in Bourgondië terug. Dit gezelschap bracht Molière en andere Franse klassieken en een stuk L’Illusion met muziek van Villars.

Na enige jaren van voorbereiding trad hij weer voor het grote publiek, o.a. in Zwitserland en in Nederland (met Lucrèce, naar Shakespeare). In 1933 werd hij hoofdleraar van het Conservatoire te Brussel en toneelcriticus van Les Nouvelles Littéraires. Ook is hij korte tijd opgetreden als administrateur van de Comédie Française. Hij woont te Pernand-Vergelesses (Côte d’Or).Copeau heeft, hoewel zijn inzichten zich nog wel eens hebben gewijzigd, zich bij het avant-garde-toneel altijd het meest thuis gevoeld. Hij begreep, dat het toneel als samenstel van dialogen zijn tijd had gehad en deed het vooral als bewegingskunst herleven. Zijn bloeitijd blijft die van de Vieux Colombier, waar hij een rol vervulde, die vergeleken kan worden met die van Willem Royaards in Nederland.

Bibl.: Les cahiers du Vieux Colombier, 2 nrs (1920-21: Les amis du V. C., L’école du V. C.) ; Etudes d’art dramatique (1923) ; Souvenirs du V. C. (1931) ; (met J.

Croué) Les frères Karamazow (1912, toneelbewerking); La maison natale, Drame en 3 actes (1923); Les tragédies de Shakespeare, trad. p. Suz. Bing et J. C. (5 dln, 1939); Le théâtre populaire (1941).

Lit.: L. Dubech, La crise du théâtre (1928); L. Levaux, J. C. (Louvain 1934); R.

Brasillach, Animateurs de théâtre (1936).

< >