befaamd volksleider (Gent ± 1290-’95 - 17 juli 1345), behoorde tot de gegoede burgerij, waaruit in de tweede helft van de 14de eeuw het tweede Gentse patriciaat zou ontstaan. Hij bezat huizen te Gent en gronden op het platteland.
Misschien was hij makelaar. Zijn tweede vrouw, Kateline de Coster, ondernam in opdracht van de stad verscheidene reizen naar het Engelse hof. Jacob trad op de voorgrond bij de aanvang van de Honderdjarige Oorlog. De Engelse koning had het monopolie van de wolhandel in het buitenland verkregen, en elke andere wolexport verboden, wat in Vlaanderen volslagen werkloosheid veroorzaakte. De graaf van Vlaanderen, Lodewijk van Nevers, koos partij voor Frankrijk. Om de crisis in de lakennijverheid te verhelpen, werd te Gent op revolutionnaire wijze, naast de schepenen, een buitengewone magistratuur aangesteld, die uit vijf hoofdmannen bestond, o.w. de opperhoofdman Jacob van Artevelde.
De andere steden sloten zich bij deze houding aan. Artevelde dreef door dat Vlaanderen neutraal bleef, en wist te verkrijgen dat Frankrijk en Engeland zich daarbij neerlegden (Juni 1338). Op 3 Dec. 1339 kwam evenwel een verbond tot stand tussen Vlaanderen en Brabant, dat reeds bij Engeland was aangesloten. Weldra koos ook Vlaanderen formeel partij voor Edward III; waarschijnlijk heeft Artevelde den koning van Engeland er toe bewogen ook de titel van koning van Frankrijk aan te nemen. Hij werd als zodanig door de Vlamingen erkend op 26 Jan. 1340, op de Vrijdagmarkt te Gent. Samen voerden ze nu strijd tegen Frankrijk, belegerden Doornik, maar tevergeefs.
Het bestand van Esplechin (25 Sept. 1340) maakte een einde aan de vijandelijkheden. Nieuwe dergelijke accoorden brachten mede, dat tijdens de verdere jaren van Artevelde’s bewind tussen Fransen en Vlamingen in feite niet meer werd gestreden. De graaf, die naar Frankrijk was gevlucht, keerde tot tweemaal toe voor een korte tussenpoos terug. In zijn plaats stelde Artevelde als ruwaert (= regent) den Italiaansen financier Simon de Mirabello aan. Het feitelijke gezag bleef evenwel in handen van den Gentsen hoofdman, die de politieke en administratieve inrichting van het graafschap handhaafde, maar ze een nieuwe geest inblies. Hij steunde op de macht van de drie grote steden, Gent, Brugge en Ieperen, welker belangen voorrang hadden, en in welker schoot hij het evenwicht tussen de bevolkingsklassen trachtte te handhaven.
Dit lukte echter in het eind niet meer. De wevers trokken de macht aan zich, vooral na de bloedige botsing met de volders op 2 Mei 1345 (op de Quaden Maendach). Tijdens het bezoek van den Engelsen koning aan Sluis in Juli 1345, maakte Artevelde nog van zijn persoonlijk prestige bij Edward III gebruik om te pogen zijn gezag in Vlaanderen te herstellen. In verband met dat optreden had te Gent een volksoploop plaats, waarbij Artevelde werd vermoord (17 Juli 1345).PROF. DR H. VAN WERVEKE
Lit.: N. De Pauw, Cartulaire historique et généalogique des Artevelde (Bruxelles 1920); P. Rogghé, Vlaanderen en het zevenjarig beleid van Jacob van Artevelde 1338-1345 (Brussel 1941); H. Van Werveke, Jacques van Artevelde (Bruxelles 1942).