is aanwezig, wanneer werkzoekenden, ondanks hun bereidheid een passende werkkring tegen de heersende loon- of salarisvoet te aanvaarden, er toch niet in kunnen slagen geschikt werk te vinden.
Onderscheiden wordt tussen twee vormen, nl. de relatieve en de absolute werkloosheid. Relatieve werkloosheid vindt haar oorsprong in een gebrekkige organisatie der arbeidsmarkt, waardoor het contact tussen werkzoekenden en ondernemers wordt bemoeilijkt. Dit soort werkloosheid kan worden tegengegaan door het instellen van arbeidsbeurzen, waar beide partijen elkander kunnen vinden. Absolute werkloosheid doet zich voor als de vraag naar en het aanbod van arbeid uiteenlopen; deze vorm van werkloosheid is dus uiteindelijk terug te voeren op een gebrek aan werkgelegenheid.
Een divergentie tussen vraag naar en aanbod van arbeidskrachten kan worden teweeggebracht door frictie-, seizoens-, conjuncturele en structurele verschijnselen. De frictie- en seizoenswerkloosheid kan men rekenen tot de min of meer normale vormen van werkloosheid; ze zijn vrijwel steeds aanwezig en leiden er toe dat permanent 3 à 4 pct van de beroepsbevolking geen werk heeft. Wordt de frictiewerkloosheid veroorzaakt door de voortdurend plaatsvindende herverdeling van arbeidskrachten in het economisch leven, de seizoenswerkloosheid is een gevolg van de omstandigheid, dat gedurende bepaalde jaargetijden in sommige takken van nijverheid (bijv. de landbouw in de winter) weinig werkzaamheden behoeven te worden verricht. Conjuncturele werkloosheid komt voor, wanneer het bedrijfsleven zich als gevolg van het conjunctuurverschijnsel in een depressietoestand bevindt.
Omdat vroeger in het algemeen de opvatting werd gehuldigd, dat zich tijdens de depressie een noodzakelijk aanpassingsproces voltrok, waardoor de in de voorafgaande hausse ontstane disproportionaliteiten werden weggenomen, werd t.o.v. het conjunctuurgebeuren een volkomen passieve houding aangenomen. Men stelde zich slechts ten doel de voorwaarden te scheppen, die noodzakelijk waren voor een zo goed mogelijke aanpassing van prijzen en lonen aan de veranderde omstandigheden. Dientengevolge werd het ook verkeerd geacht de conjuncturele werkloosheid te bestrijden; hoogstens was het geoorloofd door middel van steunverlening e.d. de noodlottige gevolgen van een massale werkloosheid wat te verzachten. Op deze zienswijze kwam men echter steeds meer terug, vooral omdat tijdens de wereldcrisis van de jaren dertig bleek, dat het genoemde aanpassingsproces van lonen en prijzen de situatie eerder verslechterde dan verbeterde (z wereldcrisis).
Structurele werkloosheid ten slotte doet zich voor, wanneer het onmogelijk is de maatschappelijke productie-organisatie aan te passen aan de aard en omvang der beschikbare arbeidskrachten. Zo kan structurele werkloosheid optreden, wanneer een of meerdere bedrijfstakken plotseling een belangrijk deel van hun afzetgebied zien wegvallen, waardoor het noodzakelijk wordt op grote schaal arbeiders te ontslaan. Zijn deze voorts in een bepaalde richting geschoold, dan is het vaak uitgesloten hen elders in het productieproces te werk te stellen. Ook een sterke bevolkingsgroei kan tot structurele werkloosheid aanleiding geven. De bestrijding van deze vorm van werkloosheid vereist meestal een uitgebreid complex van maatregelen, waarbij enerzijds het doel wordt gesteld het aantal te bezetten arbeidsplaatsen door vergroting van het productieapparaat (industrialisatie) te vermeerderen, terwijl anderzijds gepoogd wordt het resterende arbeidsoverschot door bevordering der emigratie weg te werken.
In de meeste landen is de werkgelegenheidspolitiek langzamerhand uitgegroeid tot een der voornaamste onderdelen der economische politiek. Overal ter wereld werden programma’s ter bestrijding van de werkloosheid opgemaakt, die in het algemeen gericht zijn op het treffen van maatregelen ter vermeerdering van de koopkrachtige vraag, zodra de werkloosheid een bepaald niveau heeft bereikt. Ook van de Verenigde Naties gaat een krachtige stimulans uit tot het voeren van een politiek van volledige werkgelegenheid. In Nederland werd eveneens in enkele werkgelegenheidsnota’s een actieve werkgelegenheidspolitiek in het vooruitzicht gesteld.