Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Jacob daniël du toit

betekenis & definitie

algemeen bekend als Totius, Zuidafrikaans theoloog en dichter (Paarl 21 Febr. 1877 - Pretoria 4 Juli 1953), studeerde aan de Theologische School te Burgersdorp, legde in 1899 proponentsexamen af, was enige tijd veldprediker bij de Boerencommando’s en studeerde daarna van 1900 tot 1923 aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, waar hij promoveerde op Het Methodisme. In 1905 werd hij predikant te Potchefstroom en in 1911 hoogleraar aan de Theologische Kweekschool van de Geref. Kerk aldaar.

Tijdens de 1ste Afrikaanse Taalbeweging publiceerde hij reeds gedichten onder de schuilnaam Jaduto. Hij stond aanvankelijk onder invloed van Bilderdijk en Da Costa, later, als typische Calvinistische volksdichter, onder die van Guido Gezelle. Ca 1920 begon hij aan een Afrikaanse Bijbelvertaling, en later nam hij een voornaam aandeel in het werk van de commissie voor de vertaling van de Afrikaanse Bijbel. Het Afrikaanse psalmboek is geheel zijn werk. Hij is een zoon van S. J. du Toit.Bibl. (voorn. bundels): By die Monument (1908); Verse van Potgieters Trek (1909); Wilgerboom-Bogies (1912); Rachel (1913); Trekkerswee (1915) (bekroond met de Hertzogprijs); Kinderverse; Passieblomme (1934). Proza: Ds S. J. du Toit in Weg en Werk.

Lit.: P. J. Nienaber, Totius, digter en profeet (Johannesburg 1948); L. J. du Plessis, Totius in sy verse (Bloemfontein 1924); G. Dekker, Die Afrikaanse Psalmberyming (Pretoria 1938).

< >