sedert 1930 hoofdstad van Oost-Siberië, met (1939) 243 380 inw., ligt op 520 36' N.Br. en 104° 10' O.L. v. Gr., op 454111 hoogte, op 66 km van het Baikal-meer, aan de rechteroever van de Angara, een zijrivier van de Jenissei, tegenover de monding van de Irkoet.
Irkoetsk werd in 1652 door Kozakken gesticht, in 1661 en 1669 versterkt en in 1686 tot stad verheven. Door de ligging aan de handels (thee) weg van uit China, door de toegangswegen naar het Amoergebied, naar het Lenagebied (goud) en naar de pelterijengebieden van Siberië en door de aanleg van de Trans-Siberische spoorweg, die de stad een goede verbinding met Europees Rusland en de kust van de Grote Oceaan verschafte, heeft Irkoetsk zich gunstig ontwikkeld. De culturele invloed van het even buiten de stad gelegen St Innocentiusklooster drong tot diep in het oostelijk deel van Siberië door. Irkoetsk werd in 1879 door brand zwaar geteisterd; ook bij de strijd om de macht in het Russische rijk na Wereldoorlog I liep de stad aanmerkelijke schade op. Sinds 1917 is er een universiteit gevestigd.In de omgeving worden steenkolen, kalk en zeer grote hoeveelheden zout gevonden. Met de in de aangrenzende gebieden aanwezige ijzer- en bauxietvoorraden en de mogelijkheid tot opwekking van hydro-electrische energie door de Angara (krachtstation Angarostroj) zijn gunstige voorwaarden geschapen voor uitgroeien van Irkoetsk tot een industrieel centrum van betekenis. De locale nijverheid omvat vervaardiging van vliegtuigmotoren, machines (mijnbouw- en baggerinstallaties), machine-onderdelen, gereedschappen vleesconserven en lederwaren benevens brouwerijen, maalderijen en verwerking van hout en bont.