is de naam van een zuil, die door Karel de Grote in 772 bij Eresburg in Westfalen in het land der Saksers vernietigd werd. Dit wordt medegedeeld in de Annales Fuldenses en komt later terug in een bericht van Widukind van Corvey, dat de Saksers in 530 aan hun god Mars, die bij hen als (H)irmin vereerd werd, een zuil gewijd hadden.
De zuil is als religieus symbool overbekend; de omschrijving als universalis columna, quasi sustinens omnia in de Translatio S. Alexandri van Rudolf v. Fulda wijst er op, dat hij het symbool was van de wereldzuil of wereldboom. De zuil is genoemd naar Irmin, een naam voor de hemelgod, die elders Tiwaz (z Tyr) heet en naar wie ook de stammenconfederatie der Erminonen genoemd is.