Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 04-07-2022

Inhuldiging

betekenis & definitie

De NEDERLANDSE Grondwet bepaalt in art. 52, dat de koning na de aanvaarding van de Regering, zodra mogelijk plechtig wordt beëdigd en ingehuldigd binnen de stad Amsterdam, in een openbare en verenigde vergadering der Staten-Generaal. In deze vergadering wordt door de koning de volgende eed of belofte op de Grondwet afgelegd: „Ik zweer (beloof) aan het Nederlandse volk, dat Ik de Grondwet steeds zal onderhouden en handhaven.

Ik zweer (beloof), dat Ik de onafhankelijkheid en het grondgebied van de Staat met al mijn vermogen zal verdedigen en bewaren; dat Ik de algemene en bijzondere vrijheden en de rechten van alle Mijne onderdanen zal beschermen, en tot instandhouding en bevordering van de algemene en bijzondere welvaart alle middelen zal aanwenden, welke de wetten te Mijner beschikking stellen, zoals een goed Koning schuldig is te doen. Zo waarlijk helpe Mij God Almachtig” („Dat beloof ik”). Nadat de Koning deze eed of belofte heeft afgelegd, wordt hij in dezelfde vergadering gehuldigd door de Staten Generaal, welker Voorzitter de volgende plechtige verklaring uitspreekt, die vervolgens door hem en elk der leden, hoofd voor hoofd, beëdigd of bevestigd wordt: „Wij ontvangen en huldigen, in naam van het Nederlandse volk en krachtens de Grondwet, U als koning; wij zweren (beloven), dat wij Uwe onschendbaarheid en de rechten Uwer kroon zullen handhaven; wij zweren (beloven) alles te zullen doen wat goede en trouwe Staten Generaal schuldig zijn te doen. Zo waarlijk helpe ons God Almachtig” („Dat beloven wij”).Een eigenlijke kroning heeft in Nederland bij de inhuldiging niet plaats. Ook behoeft de koning met het uitoefenen van regeringsdaden niet te wachten totdat de inhuldiging heeft plaatsgehad. Hij aanvaardt de regering terstond bij het overlijden van zijn voorganger, of, wanneer hij op dat ogenblik minderjarig is, op de dag zijner meerderjarigheid. Onze tegenwoordige koningin heeft de regering aanvaard op 4 Sept. 1948, toen Haar Moeder de koninklijke waardigheid neerlegde, en is 6 Sept. d.a.v. ingehuldigd.

In BELGIË is in de constitutie bepaald dat, zolang de vorst niet is ingehuldigd of gekroond, de ministerraad, in naam van het volk, de koninklijke macht zal uitoefenen.

In ENGELAND worden de koning bij de inhuldiging bepaalde vragen voorgelegd, nl. of hij plechtig wil beloven het land volgens de statuten van het Parlement en de bestaande wetten en gewoonten te regeren: of hij in al zijn beslissingen barmhartigheid wil tonen en de waarachtige belijdenis van het Evangelie wil handhaven. Dit herinnert nog aan het contractuele karakter dat de inhuldiging vroeger in verschillende landen had. Ook in Nederland moest de vorst (in vroeger eeuwen) beloven de privilegiën en rechten te zullen ontzien.

< >