tot de canon behorende Attische redenaar en politicus (389 -5 Oct. 322 v. Chr.), tijdgenoot, deels medestander, deels tegenstander van Demosthenes, leerling van Plato en van Isokrates.
Na de dood van Philippus II van Macedonië (336 v. Chr.) verbond hij zich met hen, die ter verbreking van het Macedonische juk onderhandelingen met Thebe aanknoopten, waarom Alexander zijn uitlevering vorderde. Niettemin waagde hij het, toen dit gevaar geweken was, zich te verzetten tegen de eis van Alexander, dat de Atheners bij de tocht naar Perzië hem met hun schepen zouden bijstaan. Na de dood van Alexander behoorde hij tot de aanstichters van de Lamische oorlog. Na de slag bij Krannon (322), toen de laatste hoop op de vrijheid van Athene verdwenen was, nam hij de vlucht naar Aegina, maar werd door de handlangers van Antipater gegrepen en door dezen ter dood gebracht. Hyperides gold als de Attische redenaar met het sterkste temperament en was in de Oudheid zeer bewonderd. Echter zijn in de loop van de 19de eeuw (1848-1892) uit in Egypte gevonden papyri zes zijner redevoeringen gepubliceerd.Bibl.: Orationes ed. F. G. Kenyon (Oxonii 1907), ed. G. Jensen (Lipsiae 1917); Discours, tekst met Fr. vert. d.
G. Colin (Paris 1946, Coll. Budé); Le orazioni in difesa di Eussenippo e contro Atenogone, intr. di V. de Falco (Napoli 1947, met lit. opg.).
Lit.: D. Gromska, De sermone Hyperidis (Lemberg 1927); U. Pohle, Die Sprache des H. (Leipzig 1928); G. Golin, Le discours d’H. contre Demosthène sur l’argent d’Harpale (Paris 1934); P. Treves, H. and the cult of Hephaestion, in: Glass. Rev. LUI (1939).