heet de strijd, die de Grieken na de dood van Alexander de Grote voerden tegen Macedonië, omdat in de strijd de stad Lamia in Thessalië werd belegerd. Na het bericht van Alexanders dood (323 v.
Chr.) besloot Athene zich aan het hoofd te stellen van Griekenland tegen Macedonië. De Macedonische aanvoerder Antipater werd te Lamia ingesloten. Bij een uitval der belegerden sneuvelde de Atheense veldheer Leosthenes. Zijn opvolger Antiphilos versloeg een tot ontzet naderend leger, doch kon Antipater niet beletten zich met Krateros te verenigen. Bij Krannon kwam het in 322 tot een slag, die onbeslist bleef, maar toch tot gevolg had, dat allen, behalve de Atheners en de Aetoliërs zich onderwierpen. Een veldtocht van Antipater en Krateros naar Midden-Griekenland leidde ook tot de onderwerping dezer laatste tegenstanders.