thans Egina, Engina, door de Turken Aina genaamd, is een driehoekig eiland ten Z.W. van Athene in de golf van Aegina, 85 km2 groot. Zijn rotsachtige kust heeft enkel in het N.W. goede landingsplaatsen.
Aan de Westkust ligt ook in een brede vruchtbare vlakte de stad Aegina; oudtijds van groter omvang en zelfs reeds met een kunsthaven. Het binnenland is bergachtig. De landbouw levert er wijn, olijfolie, zuidvruchten (vooral amandelen) en een weinig graan op. De bodem bevat pottenbakkersklei en goede bouwstenen, terwijl aan de kust sponsen gevist worden. Eerst droeg dit eiland de naam van Oenone (z Aiakos), terwijl het later die van Myrmidonia ontving. Nog veel later vestigde er zich een volksplanting van Doriërs uit Epidaurus, welke geruime tijd van haar moederstad afhankelijk bleef. Omstreeks het jaar 550 v. Chr. maakten de eilanders zich vrij en vestigden zelf volksplantingen o.a. op Kreta. Kort vóór de Perzische oorlogen bereikte Aegina het toppunt van bloei. Zijn vloot was machtiger dan die van Athene en in de Olympische spelen behaalden de Aegineten herhaaldelijk de prijs. De schone kunsten bloeiden er. Het aantal inwoners der republiek beliep een half millioen, en onder dezen bevonden zich 470.000 slaven. Daardoor werd de ijverzucht van Athene opgewekt. Wel hadden de Aegineten veel bijgedragen tot de overwinning bij Salamis, maar weldra (455 v. Chr.) werden zij schatplichtig aan de Atheners en 24 jaren later door Pericles gedwongen om met vrouwen en kinderen het land te ruimen en voor de Attische kolonisten plaats te maken. Wel mochten zij in de dagen van Lysander (omstreeks 404) naar hun eiland terugkeren, maar de bloei van het eiland was vernietigd. Later werd het beheerst door de MacedoniërsJ door de Aetoliërs, door Attalus van Pergamum en door de Romeinen. Thans behoort het tot Griekenland (tot de monarchie Attica-Boeotië), en in de worsteling van deze staat voor de onafhankelijkheid was de stad Aegina meermalen de zetel van het „Voorlopig Bewind”. Van 1901-1905 hadden er opgravingen plaats, waarbij belangrijke overblijfselen der Oudheid gevonden werden, zo bijv. de Dorische tempel van Aphaia uit de tijd der Perzische oorlogen, de tempel van Aphrodite, een prachtige sphinx uit de tijd kort vóór Phidias enz. De gevelsculpturen van de Aphaia-tempel bevinden zich te München en werden door B. Thorwaldsen slecht gerestaureerd.Lit.: C. R. Cockerell, The Temples of Jupiter Panhellenius at Aegina (London 1861); A. Furtwangler e.a., Aegiaa, Heiligtum der Aphaia (München 1906).