of Antimérina's, een volk op Madagaskar met (1946) 900 000 bewoners op de hoogvlakte van Mérina. Hoewel de naam Hova’s burgerrecht heeft verkregen is hij onjuist, omdat deze eigenlijk slechts een aanduiding is voor één der standen van het volk; de andere standen zijn die der Andrianas (de adel) en die der Andevas (het lagere volk), terwijl de Hova’s de klasse der boeren en burgers zijn.
In hoofdzaak zijn de Hova’s van Maleise oorsprong, doch ook Voorindisch en negerbloed is eeuwenlang opgenomen; trouwens met alle volken, waarmee de Hova’s in aanraking gekomen zijn, is gekruist. Er bestaat in hun mythen en sagen nog een zwakke aanduiding dat zij met prauwen gekomen zijn uit het Oosten, zich hebben neergezet aan de kust, doch door de bewoners naar het binnenland zijn gedreven. Ongetwijfeld hebben zij de rijstbouw meegebracht, evenals de hennep en de kennis der ijzerbewerking. Hun taal is Indonesisch, evenals hun adat en manier van huizen bouwen, al is niet vast te stellen met welk Indonesisch volk zij het naast verwant zijn. Ook hun uiterlijk voorkomen doet aan bewoners van de Archipel denken. De Hova’s zijn landbouwers en veefokkers, doch munten daarin niet bepaald uit.
Het huwelijk is een bruidsschatshuwelijk en de positie van de vrouw is zeer goed. Merkwaardig is het voorkomen van bloedbroederschap.Lit.: A. et G. Grandidier, Histoire physique, naturelle et politique de Madagascar, IV (1879); C. van Vollenhoven, Het adatrecht van Madagascar (1922); J. B. Piolet, Madagascar et les Hova (2e éd., 1895); J. Garol, Chez les Hovas (1898); E. F.
Gautier, Les Hovas sont-ils des Malais? in: Journal asiatique, 15 (1900); E. Cailliet, Essai sur la psychologie des Hova (Paris 1926); M. Nazif, De val van het rijk Mérina, diss. Batavia (1928); J. Faublée, Ethnographie de Madagascar (1947).