Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

HIPPIAS

betekenis & definitie

(1) zoon van de tyran Pisistratus van Athene; was met zijn broeder, Hipparchus, diens opvolger (527 v. Chr.).

Hij regeerde als zijn vader met zachtheid en beleid, doch werd, nadat Hipparchus door Harmodios en Aristogeiton* in 514 was vermoord, achterdochtig en wreed. De Alkmeoniden* en hun aanhangers verdreven hem ondanks Spartaanse hulp (z Kleomenes I) in 510; hij vluchtte naar Sigeion en vandaar naar de Perzische koning Darius. Hij bewoog de Perzische satraap Artaphernes tot een tocht naar Athene, ried aan bij Marathon te landen (490) en, toen daar de nederlaag geleden was, verder te gaan naar Athene. Na het mislukken van de tocht ging Hippias terug; hij stierf op Lemnos.Lit.: C. F. Seltman, Athens (Cambridge 1924), blz. 21-132 passim; Fr. Cornelis, Die Tyrannie in Athen (München 1929), passim.

(2) sofist uit Elis, die ca 400 v. Chr. leefde, was een tijdgenoot van Protagoras. Door hem werd de onderscheiding naar voren gebracht van wat geldt ΝΌΜΩ), volgens de, van staat tot staat verschillende en de natuur vaak geweld aandoende wetten, en wat ψύσει geldt: volgens de natuur, volgens een ongeschreven, voor allen geldige zedewet. Hij werd bespot door Plato in de Protagoras en in twee samenspraken (Hippias major en minor, waarvan de major als onecht wordt beschouwd). De fragmenten van zijn werken vindt men in Müller’s Fragmenta historicorum graecorum en in Diels’ Fragmente der Vorsokratiker (1903, 5de dr., dl 2, 1934). Hij is bekend als de uitvinder van een constructie voor de driedeling* van de hoek en de cirkelkwadratuur* door middel van een door hem gedefinieerde kromme lijn z quadratrix).

Lit.: E. Dupréel, Les sophistes (Neuchâtel 1948).

< >