Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

LEMNOS

betekenis & definitie

(ook Limno; Turks: Limni), grootste eiland in het N. van de Egeïsche Zee, op 40 mijl ten Z.O. van de berg Athos en op ongeveer dezelfde afstand ten Z.W. van de Dardanellen gelegen, telt op 477 kma ca 25 000 inw., bijna allen Grieken. Lemnos, 35 km lang en ca 20 km breed, wordt bijna door de Moedrasbaai in tweeën gesplitst.

Het eiland is bergachtig en niet zeer boomrijk, maar voor graan-, tabak- en wijnbouw geschikt. Men treft er warme bronnen aan en vindt er de zgn. zegelaarde (terra sigillata; terra lemnia).De Mosychlos of Skopia (430 m) werd door de Ouden beschouwd als de woonplaats van Hephaistos, aan wie het eiland gewijd was. Door Miltiades werd het eiland aan Athene onderworpen en met Atheense kolonisten bevolkt. In 1657 moesten de Venetianen het aan de Turken afstaan; in 1912 werd het door de Grieken veroverd. In 1915 was het met Imbros het hoofdsteunpunt van de Engelsen bij hun aanval op de Dardanellen. De provincie Lemnos, onderdeel van de nomos Lesbos, alleen het eiland omvattende, heeft als hoofdstad Kastro (het oude Myrina), een ca 2000 inw. tellende nederzetting op de westkust. In de Moedrasbaai aan de zuidkust heeft Lemnos een zeer goede haven.

< >