(Karl Friedrich), Freiherr (landgoed Bodenwerder, Hannover, 11 Mei 1720-22 Febr. 1797), behoorde tot de zgn. „Zwarte” tak van zijn geslacht, dat reeds in de 12de eeuw in Saksen voorkomt en zich in de 14de eeuw in een „Witte” en een „Zwarte” tak splitste, trad in 1738 in Russische krijgsdienst om tegen de Turken te strijden en leefde van 1750 af op zijn bezittingen. Hij is bekend geworden door de ongelofelijke verhalen van avonturen, die hij op reis, op de jacht of in de oorlog zou hebben beleefd en in de kring van zijn vrienden ten beste gaf.
Op grond van de in Nicolai’s Vademecum für lustige Leute (Berlin 1781) verhaalde avonturen liet de Duitse archaeoloog en geoloog Rudolph Erich Raspe (die wegens ontvreemdingen uit het Muntenkabinet te Kassel naar Engeland gevlucht was) te Oxford in 1786 Baron Münchhausen’s Reizen en Avonturen anoniem verschijnen. Naar de tweede Engelse uitgave Gulliver revived (vermeerderd met „von Münchhausen’s zeeavonturen”) werd in 1786 een Duitse vertaling door de dichter Bürger uitgegeven, waarop in 1788 een tweede, vermeerderde druk volgde. Later werd het boek in de meeste moderne talen overgebracht, terwijl de uitdrukking Münchhauseniaden gebruikelijk is geworden voor buitensporige, comisch gekleurde opsnijderij. In Immermann’s roman Münchhausen (1838) is Münchhausen de held van een humoristisch-satirische schildering van die tijd. De oud geworden Münchhausen is de held van Carl Haensel’s Das war Münchhausen (1932). Beroemd werden de prenten van Gust. Doré bij de avonturen van Münchhausen, voor het eerst in de Franse uitgaaf van 1862 verschenen.Bibl.: R. E. Raspe, Baron Münchhausen’s Narrative of his Marvellous Travels and Campaigns in Russia (1786); G. A. Bürger, Wunderbare Reisen zu Wasser und zu Lande, Feldzüge und lustige Abenteuer des Freiherrn von M. (1786). Een nieuwe uitg. v.
Bürger’s vert. verscheen in 1950 in de „Inselverlag” met platen van Fritz Kredel. In het Ned. zijn de avonturen bew. d. Frans Cornelius (Utrecht 1859), d. G. Keiler (Amsterdam 1872, met de pl. v. Gust.
Doré) en d. J. Gram (Rotterdam 1880).
Lit.: W. Schweizer, Die Wandlungen M. (1921); Carl Haensel, Das war M. (1932); O. Weinreich, Antiphanes und M. (1942); John Carswell, The Prospector (m. uitv. biogr.) (London 1950).