Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

CALAIS

betekenis & definitie

een stad in het Franse departement Pas-de-Calais, is op 37 km afstand tegenover Dover gelegen. Het Kanaal is hier bijna op zijn smalst (Pas de Calais), vandaar een druk verkeer tussen Calais en Dover.

De stad ligt aan de mond van verschillende scheepvaartkanalen, o.a. het kanaal van Calais naar de Aa (met een tak naar Guines en Ardres) en het kanaal de la Marck. Zij heeft een directe spoorwegverbinding met Boulogne, Duinkerken en St Oiner. De stad bestaat uit twee door de binnenhaven gescheiden delen: de oude (haven-)stad met nauwe straten en enige oude gebouwen, meest van een Vlaams karakter, en de ten Z. daarvan ontstane, regelmatig gebouwde fabrieksstad St Pierre (tot 1886 een zelfstandige gemeente). In St Pierre bevindt zich het nieuwe stadhuis en de kerk St Pierre (gebouwd 1862-’70).

De stad telt (1946) 50048 inw. Hoofdzaak is de fabricage van tule en mechanisch gekloste kant, die in hoofdzaak thans in St Pierre is geconcentreerd. Verder is er scheepsbouw, fabricage van tuleweefstoelen, touwslagerijen, draaden kabelfabrieken, stoomhoutzagerijen, bierbrouwerijen, zoutziederijen, linnenweverijen en een grote biscuitfabriek. Daarnaast heeft de stad een belangrijke zeevisserij.

De haven, die de schepen door een tussen twee dammen in zee uitgebouwd kanaal kunnen bereiken, omvat verschillende bassins, w.o. de voorhaven, twee vloedbassins (bassin de l’Ouest, Bassin Carnot) en de binnenhaven. Het internationale scheepvaartverkeer bedroeg (1937) 3918 binnengekomen en vertrokken schepen (met 2,89 mill. n. reg. ton). Vooral met Engeland bestaat een druk verkeer. De invoer bedroeg (1938) 519000 ton (vnl. hout, ijzererts, cellulose, ruwe olie, steenkolenteer enz.), de uitvoer 29000 ton (vnl. wijn, katoenen en kunstzijden stoffen).

De binnenlandse scheepvaart (cabotage) omvatte (1937) 281 binnengekomen en vertrokken schepen (110000 n. reg. ton). De aanvoer (6252 ton) omvat vnl. minerale oliën, de afvoer (52000 ton), kolen (voor Caen en Marseille) en bouwmaterialen. De stad is ook belangrijk als goederen-entrepôt en is de standplaats van een Nederlandse consul. Van Calais uit gaan onderzeese telegraafkabels naar Dover en Jutland.

NietCalais, maar de meer westelijk gelegen, nu verzande haven van Wisant is de Portus Itius, vanwaar Caesar naar Brittannië overstak. In de middeleeuwen maakte Calais deel uit van het graafschap Boulogne en werd in 1303 lid van de Hanze. Na de slag van Crécy belegerde Edward III in 1346 Calais en veroverde het na een verbitterde weerstand op 14 Aug. 1347. Calais bleef Engels tot 8 Jan. 1558, toen Frans de Guise de stad innam.

Sedert die tijd verkreeg het gebied van de stad (Calaisis), of het oude graafschap Oye benevens het aangrenzend graafschap Guines, de naam Pays reconquis en vormde een eigen onder stadhouderschap van Picardië. Ter hoogte van Calais werd 29 Juli 1588 de Spaanse Armada verstrooid. De Spanjaarden veroverden Calais in 1595; bij de vrede van Vervins (1598) kwam het weer aan Frankrijk.

In Wereldoorlog II had Calais als Franse kanaalhaven ontzettend te lijden. De stad viel 22 Mei 1940 in handen der oprukkende Duitsers. Opnieuw werd zij na de invasie der Geallieerden doelwit van operaties. Reeds op 6 Sept. 1944 werd Calais door onderdelen van de Canadese 3de divisie ingesloten, doch de eigenlijke aanval op de stad werd eerst op 25 Sept. ingezet.

Na enige dagen van hevige gevechten werd op 29 Sept. een wapenschorsing van 24 uur gesloten om duizenden inwoners de gelegenheid te geven de stad te verlaten. Om 12 uur op 30 Sept. werden de vijandelijkheden hervat, doch reeds dezelfde dag te 18 uur eindigde de Duitse weerstand en capituleerde de garnizoenscommandant, kol. Schroeder, met zijn staf, waarmede ook deze kanaalhaven in geallieerde handen viel. Nadat de vernielde havenwerken waren hersteld kon Calais op 21 Nov. in gebruik worden genomen voor de aanvoer van overzee.

De N. en Z.W. stadsdelen waren in de oorlog geheel vernield, het centrum en het N.O. zwaar beschadigd. Van de oude gebouwen (stadhuis, oude belfort uit de 15de- 17de eeuw, kathedraal Notre Dame) is niets meer over.