is een bastvezel, welke meestal wordt gewonnen door een zgn. dauwroting, d.w.z. de afgemaaide oogstrijpe stengels worden op het veld plat uitgespreid en nu en dan gekeerd. Onder invloed van neerslag, vocht uit de bodem e.d. ontwikkelen zich op de stengels en in de bast micro-organismen (in hoofdzaak schimmels) die de vezelbundels losmaken.
Na genoegzame roting droogt men de stengels in staande losse schoven te velde en verwerkt deze daarna door middel van een braak- en zwingelproces, soms op speciale hennepontvezelmachines (lange braken). Evenals dat bij vlas is geschied neemt de bereiding door warmwaterroting hand over hand toe (Italië, Duitsland).Voor de verwerking tot garens en weefsels ondergaat de hennepvezel eerst een behandeling in een zgn. softener, waarbij de vezel door geribbelde walsen heen wordt gevoerd en zacht en soepel wordt. Daarna worden de vezels in lengten van ca 50 cm gesneden en vervolgens gehekeld. Het gehekelde materiaal verspint men op vrijwel dezelfde wijze als vlas, meestal droog, soms nat, tot garens.
Toepassingen zijn: netten, touw, kabels, fijnere zakken (bijv. postzakken), brandslangen, zware doeksoorten (tenten, zeildoek, dekdoek). Gebleekte artikelen worden uit hennep echter slechts zelden vervaardigd.
Bij maling in papiermachines fibrilliseren hennepvezels sterk en zij vormen dan ook een uitstekende papiergrondstof, welke behoort tot de categorie van de lompenvezels en op fijne papieren, waardepapieren en sigarettenpapier wordt verwerkt. Hennep is in de oudst bekende papieren van Chinese herkomst aangetoond.
In Nederland moet hennepvezel worden ingevoerd voor de spinnerijen, terwijl ook hennepgaren wordt geïmporteerd. DR A. D. J. MEEUSE
Lit.: H. R. Carter, Modem Flax, Hemp and Jute Spinning and Twisting (London 1907) ; W. H. Fuiler c.s., The Retting of Hemp I-III Agric. Exp.
St. Jowa, Res. Buil no. 342, 343, 344 (1946); O. Heuser, Der deutsche Hanf (Leipzig 1924); Heuser, König e.a., Hanf und Hartfasern, Herzog, Technol. der Textilfasem, Bd V. 2, (Berlijn 1927); L. J. A. de Jonge, Hennepteelt in Nederland.
Meded. Landbouwvoorl. Dienst no 37, (Wageningen 1944); F. I. Oakley, Long Vegetable Fibres (p. 44-68), (London 1928); L. Weindling, Long Vegetable Fibers (p. 271-287) (New York 1947).