Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

CATEGORIE

betekenis & definitie

betekent grondbegrip. Kategoriai is de titel van een boekje van Aristoteles, dat zich bezighoudt met de „hoofdsoorten van uitspraken over het zijnde” (z Aristoteles, onder I), dus met de hoofdgroepen, waarin men de denkbaarheden indelen kan, zoals zelfstandig bestaande dingen, eigenschappen, handelingen enz.

Van hier krijgt het woord categorie in lakser spraakgebruik in het algemeen de betekenis van „onderdeel ener classificatie”. Als fundamentele technische term in de filosofie treedt het weer bij Kant op; voor hem zijn de categorieën de vormen van het objectiefgeldige denken, waarvan de inhoud de gegevens der zintuiglijke waarneming zijn. De werkelijkheid is eerst de aldus in categoriale vorm geordende aanschouwelijke inhoud (z aanschouwing en Kant). Een belangrijk deel van de Kritik der reinen Vernunft, de Analytik der Begriffe, het eerste boek van de zgn. transcendentale Analytik, is nu gewijd aan de taak, de volledige lijst dier categorieën op te maken.

Door een misvatting van de leer van Aristoteles over de formele Logica meent Kant die lijst te kunnen vinden uit een daarvoor eerst pasklaar gemaakte, gewijzigde, indeling der Aristotelische vormen van het oordeel. De oordelen deelt hij naar vier gezichtspunten in, die elk weer drie onderverdelingen tellen, nl.: Quantiteit (Algemene, Particuliere, Singuliere), Qualiteit (Bevestigende, Ontkennende, Oneindige), Relatie (Categorische, Hypothetische, Disjunctieve) en Modaliteit (Problematieke, Assertorische en Apodiktische). Daarmede tracht hij nu zijn 12 Categorieën in verbinding te brengen, nl. Eenheid Veelheid, Alheid; Realiteit, Negatie, Begrenzing; Substantie, Causaliteit, Wisselwerking; Mogelijkheid, Bestaan, Noodzakelijkheid.Dat deze indeling hoogst willekeurig en onbevredigend is, wordt thans algemeen erkend. Maar de taak, een betere oplossing te vinden voor het systeem der Categorieën, en wel zo dat ook met de levende natuur en de mensenwereld rekening wordt gehouden, is nog nauwelijks scherp gezien, laat staan opgelost. Het hangt met deze veel te enge omgrenzing van het begrip categorie samen, dat Kant als „eigenlijke”, dus constitutieve categorieën (die denknoodzakelijk zijn voor alle werkelijkheid) alleen de vormen opvat, waarin wij de anorganische wereld denken. Alle andere hebben alleen heuristische of regulatieve betekenis.

Als zodanig treden bij hem vooral naar voren de kosmologische Ideeën, waardoor wij de wereld (die toch nooit als geheel ervaren wordt) als één geheel denken (z Kant). In aansluiting hieraan voert de Badense Neokantiaanse school (z Kant, Kantianisme), in het bijzonder Rickert, het begrip der methodologische categorie in. Deze ordeningsvorm van het denken is niet onvoorwaardelijk denknoodzakelijk, maar alleen nodig met het oog op een bepaald doel, dat een wetenschap zich stelt.

PROF. DR PH. KOHNSTAMM.

< >