(Vomitus) is het ledigen van de maag door slokdarm en mond. Terwijl in normale omstandigheden de maag door samentrekkende bewegingen (peristaltiek) haar inhoud door de maaguitgang (portier) in de darm stuwt, wordt bij het braken de maaguitgang gesloten en de ingang geopend.
Er wordt nu diep ingeademd en dan met gesloten stemspleet een uitademingsbeweging gemaakt, terwijl de buikpers wordt aangezet (samentrekking van buikspieren en middenrif). De maag wordt daardoor leeggedrukt door de hoge spanning in de buik, wat misschien ondersteund wordt door samentrekking van zijn wand. Aan het braken gaat in het algemeen een toestand van misselijkheid (nausea) vooraf, gepaard met verhoogde speekselafscheiding, terwijl na afloop gewoonlijk een uitputtingstoestand (kleine, snelle pols, oppervlakkige ademhaling) bestaat.Braken ontstaat door prikkeling van het in het verlengde merg gelegen braakcentrum. Meestal is die prikkeling een indirecte, d.w.z., dat een bepaald orgaan — veelal de maag, doch ook neus, keel, mond enz. — Wordt geprikkeld, en die prikkel langs zenuwen naar de hersenen wordt voortgeleid. In enkele gevallen is de prikkeling een directe, d.w.z. dat zij in de hersenen zelf wordt opgewekt. Van de vele oorzaken van indirect braken noemen wij allerlei ziekten van maag en darm, verschillende vergiften, waaronder vele braakmiddelen, overlading van de maag, zwangerschap, uraemie, buikvliesontsteking, nier- en galsteenkolieken, verder prikkeling van de keelholte en hevige hoestbuien (kinkhoest). Braken kan ook een verschijnsel zijn van drukverhoging in de schedelholte, bijv. door hersenvliesontsteking, hersengezwellen enz.
De aard van het braaksel is voor de diagnose vaak van groot belang. Behalve spijsresten kan het bloed, slijm, gal, soms zelfs faecale darminhoud bevatten.
Grotere dieren, bijv. paarden, braken meestal moeilijk.