Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 05-01-2022

Hendrik willem bakhuis roozeboom

betekenis & definitie

Nederlands scheikundige (Alkmaar 24 Oct. 1854-Amsterdam 8 Febr. 1907), is de grondlegger van de zgn.fazenleer. Als assistent van den hoogleraar J.

M. van Bemmelen* te Leiden, was hij in staat zijn studiën te voltooien en in 1884 te Leiden te promoveren tot doctor in de scheikunde, op een proefschrift Over de hydraten van S0it C/2, Br2 en HCl. In 1890 werd hij lid van de Akademie van Wetenschappen te Amsterdam en lector in de chemie aan de Leidse Universiteit. In 1896 volgde zijn benoeming tot hoogleraar in de scheikunde te Amsterdam, als opvolger van Van ’t Hoff. Zijn meeste publicaties verschenen in het Recueil des travaux chimiques des Pays-Bas en in het Zeitschriftfür physikalische Chemie, welke vooral betrekking hebben op de evenwichtsverschijnselen in heterogene stelsels, waarbij hij de door W. Gibbs gevonden fazenregel als leidraad koos. De betekenis van de fazenregel als systematisch principe der heterogene evenwichten heeft hij uiteengezet in het onvoltooid gebleven werk: Die heterogenen Gleichgewichte vom Standpunkte der Phasenlehre.

Door een groot aantal onderzoekers, vooral in Nederland en Amerika, werd op de door Roozeboom gelegde grondslagen verder gebouwd. Aldus is de fazenleer het fundament geworden, waarop o.a. de moderne metallografie, enz. zich in latere tijd ontwikkeld heeft.De Bakhuis Roozeboom-medaïlle wordt periodiek door de Kon. Akademie van Wetenschappen toegekend voor verdienstelijke onderzoekingen op het gebied der fazenleer.

Bibl.: Die heterogenen Gleichgewichte vom Standpunkte der Phasenlehre, met medew. van Aten, Büchner en Schreinemakers (Braunschweig 1904, 1911, 1913).

Lit.: E. Cohen, H. W. Bakh. R. (1907); W. P.

Jorissen en W. E. Ringer, H. W. B. R. (1907); ook: Recueil trav. chim. 27 (1908).

< >