is de natuurwetenschap, die tot onderwerp heeft de bestudering van de materie in haar veelvuldigheid, terwijl daarentegen natuurkunde haar taak vindt in de studie van hetgeen gemeenschappelijk is aan de verschijningsvormen van de materie. Eensdeels is de chemie aldus een beschrijvende wetenschap, een natuurlijke historie van de ongevormde materie en bestaat het chemisch onderzoek in het bereiden of afscheiden, het zuiveren van de chemische verbindingen en in het beschrijven van haar chemische en fysische eigenschappen.
Aldus zijn er een 60000 anorganische en 800000 organische verbindingen bekend. Dit werk wordt nog met grote intensiteit voortgezet. De resultaten worden verwerkt in de grote handboeken: Gmelin’s Handbuch der Anorganischen Chemie, Beilstein’s Handbuch der Organischen Chemie en Elsevier’s Encyclopedia of Organic Chemistry. Anderzijds is de moderne chemie ook een verklarende wetenschap en zij heeft aldus tot opgave de veelvuldigheid van de eigenschappen te herleiden tot de combinaties van een beperkt aantal elementaire eigenschappen en begrippen. Het periodiek systeem der elementen (i atoom) en de leer van de chemische binding leveren daartoe de leidraad.De afleiding van de naam chemie, van chimia of alchimia afkomstig, is niet zeker. Het woord is, zie het lidwoord al, van Arabische origine en zou misschien van een Egyptisch woord voor zwart (zwarte kunst!) afkomstig kunnen zijn (zie F. M. Jaeger, Elementen en Atomen, eens en thans, 2de dr. 1920, blz. 78, 79) (z alchemie).
Het Nederlandse synoniem scheikunde is feitelijk reeds lang niet meer juist, immers de tijd is voorbij, dat de chemie zich vnl. bezighield met het onderzoek naar de samenstelling van stoffen; de synthese, de bereiding, van chemische verbindingen is tegenwoordig belangrijker.
De chemie is als echte wetenschap van betrekkelijk jonge datum, niet ouder dan 150 jaar, terwijl de natuurkunde al meer dan 2000 jaar geleden het wetenschappelijk stadium bereikte. De 19de eeuw gaf evenwel een stormachtige uitbreiding van de chemie te zien, welke ontwikkeling nog steeds aanhoudt, zelfs in toenemend tempo. Deze ontwikkeling ontvangt haar impulsen vooral uit de grote vlucht, die de toepassingen van de chemie hebben gevonden op schier elk gebied van het menselijke leven. In België heeft de ontwikkeling van de chemische industrie reeds vroeger dan in Nederland een aanvang genomen, geleid door een juister inzicht van vooraanstaande economische leiders.
Nederland heeft echter reeds tal van chemici van internationale bekendheid opgeleverd.
Binnen de chemische wetenschap heeft zich een aantal richtingen ontwikkeld, dat echter bij alle verschil in onderwerp en methode niettemin nauw samenhangt. Zo zijn er allereerst de drie grote delen: fysische chemie, anorganische chemie en organische chemie. De scheiding in anorganische en organische chemie berust op een gedachtengang, die reeds in het begin van de 19de eeuw onjuist bleek te zijn, nl. dat er een scheiding zou bestaan tussen de verbindingen, zoals die in de levende natuur worden aangetroffen en waarvan men ten onrechte meende, dat deze niet in het laboratorium te bereiden zouden zijn en de verbindingen van de anorganische of minerale chemie. Thans is de organische chemie de chemie van de koolstofverbindingen, die èn door haar grote aantal èn door de bijzondere methoden van bereiding een aparte plaats innemen tegenover de verbindingen van de overige 95 elementen.
Slechts is het vanouds gebruikelijk een aantal zeer eenvoudige koolstofverbindingen, zoals koolmonoxyde, kooldioxyde en derivaten, cyaan en derivaten bij de anorganische chemie te bespreken. De fysische chemie is de jongste tak en ontstond pas omstreeks 1875 door het werk van Van ’t Hoff, W. Ostwald en S. Arrhenius, over het verband tussen de fysische en chemische eigenschappen van de verbindingen, vooral gegrond op de thermodynamica.
In de laatste tijd is er daarnaast nog een verder naar de natuurkunde overhellend grensgebied ontstaan, de chemische fysica, waartoe o.a. veel van het werk over spectra, chemische binding, optische, electrische en magnetische eigenschappen wordt gerekend.
Het is thans wellicht beter van theoretische of algemene chemie te spreken dan van fysische chemie. Onderdelen zijn o.a. de colloidchemie, electrochemie, kristalchemie, magnetochemie, chemie van de hoogpolymeren.
Op de grens van de biologie worden de biochemie en de fysiologische chemie onderscheiden (z biochemie). Met de geologie wordt een brug gevormd door de geochemie, de leer van de verdeling van de elementen in de aarde.
PROF. DR J. A. A.
KETELAAR
Lit.: A. F. Holleman, bewerkt door E. H.
Büchner, Leerb. der Anorganische Chemie, 12de dr. (Groningen 1946); A. F. Holleman, bewerkt door J. P.
Wibaut, Leerb. der Organische Chemie, 14de dr. (Groningen 1947); J. A. A. Ketelaar, De Chemische Binding, Inleiding tot de theoretische chemie (Amsterdam 1947); A.
J. Rutgers, Physische Scheikunde I en II (Groningen 1948).