Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

Hendrik KERN

betekenis & definitie

(Johan) (Caspar), Nederlands oriëntalist (Poerworedjo 6 Apr. 1833 Utrecht 4 Juli 1917), studeerde te Leiden, waar hij in 1855 promoveerde. Vervolgens werd hij leraar in de Griekse taal aan het Athenaeum te Maastricht, was van 1863-1865 hoogleraar in het Sanskrit aan het Queen’s College te Benares, van 1865-1903 in Sanskrit, Indische Oudheidkunde en vergelijkende taalwetenschap te Leiden.

Naar hem is genoemd het in 1925 te Leiden opgerichte Instituut Kern, ter bevordering van de oudheidkunde in Indië en aanpalende gebieden. HERMAN VAN LOOY

Bibl.: Specimen historicum exhibens scriptores graecos de rebus Persicis Achaemenidarum monumentis collatos, diss. (1855); Cakuntala, Indisch toneelspel van Kalidasa (Haarlem 1862); Die Glossen in der Lex Salica und die Sprache der Salischen Franken (1869); Arjunawiwaha (1871); Kawistudien (1871); Aryabhatiya, a Manual of Astronomy (1874), Writta-sancaya (1875); Geschiedenis van het Boeddhisme in Indië (2 dln, Haarlem 1881-1883); Saddharma Pundarïïka (1912); De Fidji-taal vergeleken met hare verwanten in Indonesië en Polynesië (1886); Manual of Indian Buddhism (Straatsburg 1896); Ramayana, Oud-Jav. heldendicht (1900); Verspreide geschriften (15 dm met reg. en bibi. i9i3-29).

Lit.: Album Kern (1903); Levensbericht Maatsch. Lett. 1917-1918.

< >