mysticus, dichter en prozaïst (Munster 10 Jan. 1502 - Keulen ca 1580), vestigde zich op 30-jarige leeftijd te Amsterdam, waar hij omgang had met wederdopers, onder wie David Joris. Van 1540-1560 woonde hij te Emden.
Hier ontvangt hij zijn derde en hoogste openbaring: de volkomen vereniging met de Godheid (de eerste kreeg hij als kind, de tweede te Amsterdam). Na een reis naar Engeland ontmoeten we hem weer in Kampen en vervolgens in Keulen.Niclaes schreef in het Nedersaksisch een groot aantal tractaten, voorts refreinen en rondelen. Hij doet zich daarin kennen als een rigoureus spiritualist. Met de triomf van de H. Geest, gerealiseerd in zijn stichting van het „Huis der Liefde”, is de volmaaktheid aangebroken. Dogma en sacramenten zijn waardeloos geworden, alles komt aan op onmiddellijke beleving in het hart, d.w.z. de ervaring der vergoddelijking bij de uitverkorenen, waardoor alle uiterlijkheden wegvallen en slechts de liefde blijft. Niclaes’ invloed in Engeland — via de sekte der familisten — heeft tot ca 1700 standgehouden; in Nederland waren reeds in de loop van de 17de eeuw de laatste sporen uitgewist.
Lit.: F. Nippold, H. N. und das Haus der Liebe, in: Zeitschr. f. die hist. Theologie XXXII (1862); J. Lindeboom, Stiefkinderen v. h. Christendom (1929); H. de la Fontaine Verwey, De geschriften van H. N., in: Het Boek 26 (1940-42).