Nederlands architect en beeldhouwer (Utrecht 15 Mei 1565 - Amsterdam 15 Mei 1621), was een leerling van de architect en beeldhouwer Cornelis Bloemaert te Utrecht. Toen deze in 1591 naar Amsterdam geroepen werd om de verdedigingswerken der stad te bouwen, ging De Keyser met hem mede en werd daar in hetzelfde jaar poorter.
In 1594 volgt zijn aanstelling als „Beeltsnijder ende steenhouwer” der stad. Eerst in 1612 komt zijn naam in een ambtelijk stuk voor als architect. In 1607 bezocht hij in opdracht van het Amsterdamse stadsbestuur Londen, te zamen met Cornelis Danckerts, om daar de Beurs te bestuderen. Hij leerde daar de beeldhouwer Nicholas Stone kennen, die met hem naar Amsterdam ging en gedurende 6 jaar in zijn atelier werkte. Zijn eerste grote bouwwerk is de Zuiderkerk te Amsterdam, die in 1603 werd begonnen, doch eerst in 1614 gereed kwam. De driebeukige kerk vertoont een zeer eenvoudige ruimtevorm; de eigenaardige plaatsing van de toren (met een bijzonder fraaie spits) is alleen uit stedebouwkundige overwegingen te verklaren. Vervolgens maakte hij het Oost-Indisch Huis, waarvan nog slechts fragmenten oorspronkelijk zijn, en in 1606 het Bushuis op het Singel; de torenbekroningen op de oude vestingtorens: Montelbaans- en de, nu verdwenen, Haringpakkerstoren (1607); de verdwenen Haarlemmerpoort (1615); de spits van de Munttoren (1619) en in 1620 zijn belangrijkste werk, de Westerkerk, waarvan echter de torenbekroning anders door hem ontworpen was, zoals blijkt uit de afbeelding in de Architectura moderna. De Beurs dient afzonderlijk vermeld te worden, omdat deze gemaakt is in navolging van die te Londen, die waarschijnlijk door een Vlaams meester is ontworpen. Van zijn woonhuizen, die in de Architectura moderna worden weergegeven, is alleen O.Z. Voorburgwal 57 als geheel nog goed bewaard; daarentegen is Singel 142 zeer gemutileerd.Gewoonlijk wordt zijn naam genoemd bij het Huis met de Hoofden op de Keizersgracht en ook bij Herengracht 170/172, die echter eerst na zijn dood zijn gebouwd en waar mogelijkerwijze zijn zoon aan heeft gewerkt. Buiten Amsterdam is als zijn belangrijkste werk te noemen de verbouwing van het stadhuis te Delft, dat geheel nieuwe gevels kreeg. Zijn ontwikkeling als architect is zeer opmerkelijk waar hij in zijn vroege tijd zich aansloot bij het Cornelis Floris-ornament en een grote beweeglijkheid vertoont, terwijl hij in zijn Westerkerk tot een strenger classicisme neigt. Verscheidene van zijn ontwerpen zijn door Cornelis Danckerts voltooid.
Als beeldhouwer is zijn voornaamste werk het monument voor Willem de Zwijger in de Nieuwe Kerk te Delft, dat ook architectonisch van belang is en dat verschillende fraaie allegorische figuren bevat. In zijn werkplaats zijn ook de figuren gemaakt voor de galerij van het slot Frederiksborg in Denemarken, zoals in de Architectura moderna beschreven. Ook dient hier het Erasmusmonument te Rotterdam genoemd te worden.
PROF. DR IR D. F. SLOTHOUWER f
Bibl.: Architectura moderna ofte bouwinge van onzen tijt gedaen bij H. de K. en in weesen gebr. bij Cornelis Danckerts (1631, herdr. 1641).
Lit.: E. Neurdenburg, H. de K., beeldhouwer en bouwmeester (1930) t F. A. J. Vermeulen, Gesch. der Nederl. bouwkunst, dl II (’s-Gravenhage 1931).