is de naam van naaldbomen uit het geslacht Tsuga (familie Pinaceeën). Van de 10 soorten komen 4 in Noord-Amerika voor, de overige vindt men in Japan, Formosa, China en de Himalaja. Het zijn grote, fraaie bomen met een aanvankelijk pyramidale kroon.
De twijgen zijn bij sommige soorten, evenals de top, hangend. De kortgesteelde platte, aan de onderzijde van twee witte banden voorziene naalden zijn in een plat vlak gerangschikt, al zijn bij sommige soorten enkele naalden aan de bovenzijde anders gericht. De houtige kegels zijn klein, bevatten zeer kleine zaden en vallen in hun geheel af. De bast bevat looistof. In Nederland worden gekweekt: 1. de uit Z.O.-Canada en het N.O. der V.S. afkomstige Canadese Hemlock (Tsuga canadensis Carr.) met ca i dm lange naalden, die aan de punt iets versmald zijn en aan de onderzijde twee duidelijke witte strepen bezitten. In zijn jeugd heeft de boom door sterke vertakking vaak een struikachtig voorkomen. 2. de uit West-Canada en het W. der V.S. afkomstige Westamerikaanse Hemlock (Ts. heterophylla Sarg.).
In het land van herkomst bereikt de rechte onvertakte stam soms een hoogte van 70 m. Hij komt daar voor hetzij in zuivere opstanden, hetzij gemengd met Douglas. Hij groeit snel, ook op beschaduwde plaatsen. Het hout van beide soorten is economisch belangrijk. Het is zacht, licht (s.g. 0,58), niet sterk, ruw, niet recht van draad, gemakkelijk scheurend, niet duurzaam en moeilijk te bewerken. Desondanks vindt het in Amerika dezelfde toepassing als vuren- en grenenhout.
Het hout van de Westamerikaanse Hemlock verdient de voorkeur. In Nederland worden beide soorten (vooral de Westamerikaanse) als bosboom aangeplant en in parken en tuinen gekweekt. Voor dit laatste doel zijn ook twee Japanse Hemlocks geschikt: Ts. Sieboldii Carr. met donkergroene, aan de punt iets ingesneden naalden en Ts. diversifolia Mast.Lit.: A. Rehder, Manual of cultivated trees and shrubs (New York 1940) ; W. M. Harlow and E. S. Harrar, Textbook of dendrology (New York 1937): G. Houtzagers en M. de Koning, De boomsoorten (Arnhem 1945): A. te Wechel, Fijnbout (Diligentiareeks 1945).