(Ital. san Gennaro), patroon van Napels en waarschijnlijk de eerste bisschop van Benevento, stierf in 304 onder Diocletianus de marteldood. Volgens de acta werd hij met zes gezellen te Pozzuoli (Puteoli) in het amphitheater gevoerd om door de wilde dieren verscheurd te worden, doch deze vlijden zich aan zijn voeten neder zonder iemand kwaad te doen; toen werden alle zeven onthoofd.
De relikwieën van St Januarius werden in de 5de eeuw te Napels vereerd, in de 9de eeuw waren zij te Benevento, doch in 1497 werden zij weer naar Napels teruggebracht (kapel der kathedraal). De feestdagen 1 en 2 Mei en 16 Dec. herinneren aan plechtige overbrengingen. Op deze dagen en op zijn sterfdag (19 Sept.) gaan velen het bloedwonder zien, waarvoor geen afdoende natuurlijke verklaring werd gevonden. Het bestaat hierin, dat geronnen bloed van de Heilige, dat dicht bij zijn hoofd wordt gebracht, na enige tijd, terwijl het volk hardop en aanhoudend Gods almacht inroept, op duidelijk zichtbare wijze vloeibaar wordt.Lit.: M. Seras, S. G. (Lanciano 1909); C. Isenkrahe, Neapolitanische Blutwunder (1912); G. B. Afano en A.
Quitrano, Blutwunder des heil. J. (Neapel 1924); H. Achelis, Die Bischofskronik v. Neapel (1930); H. Delahaye, S. J. Hagiographie napolitaine (Bruxelles 1941).