Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-06-2022

Amphitheater

betekenis & definitie

heet een bouwwerk, bestemd voor vertoningen met de jacht op wilde dieren en met vechtende gladiatoren in een arena, waar de plaatsen voor de toeschouwers (het theatrum) rondom waren aangelegd. Dergelijke voorstellingen hadden oorspronkelijk plaats op een marktplein, waar dan houten zitplaatsen werden opgeslagen, die na afloop der spelen werden afgebroken.

Later richtte men amphitheaters op van steen; soms maakte men daarbij gebruik van de hellingen van heuvels om de ruimte voor de toeschouwers daar tegenaan te bouwen; een enkele maal is een amphitheater aangelegd in een hoek van een stadsmuur, die dan als steunmuur voor de plaatsen der toeschouwers dienst doet. Mogelijk heeft reeds Caesar een amphitheater te Rome in 46 v. Chr. laten bouwen; zeker weten wij alleen, dat Statilius Taurus in 29 v. Chr. een stenen amphitheater te Rome heeft laten oprichten; wellicht was dit dus het oudste amphitheater te Rome. In ieder geval is het amphitheater, dat te Pompeji in een hoek van de stadsmuur is bewaard, ouder dan dit laatste amphitheater, daar het omstreeks 75 v. Chr. moet zijn aangelegd en zeker zijn in Campanië reeds vroeger amphitheaters geweest, o.a. te Capua, met zijn bekende school voor gladiatoren, waar het bewaarde amphitheater evenwel uit de Romeinse keizertijd dateert. De oudere bouwwerken vertonen in nog onontwikkelde vorm reeds de elementen, waaruit later de grote amphitheaters van de Romeinse keizertijd als wezenlijke kunstwerken zouden worden samengesteld. Het grootste en fraaiste van deze bouwwerken is het Amphitheatrum Flavium, meer bekend als het Colosseum, te Rome, in het laatste kwart der iste eeuw n. Chr. uit kalksteen en gietwerk (beton met baksteen) gebouwd, geheel vrijstaand, op de plaats waar zich vroeger de vijver in een tuin van keizer Nero had bevonden. Onder de ovale arena waren gangen aangelegd ten behoeve van de voorstellingen, waarbij personen of voorwerpen uit de bodem moesten oprijzen. De ruimte voor de toeschouwers is om de arena gebouwd met steil-hellende rijen van zitplaatsen. De benedenste plaatsen moesten met hekwerk tegen de wilde dieren in de arena zijn beveiligd; bijzondere plaatsen waren voor den keizer, de voornaamste ambtenaren en priesters bestemd, de verschillende standen hadden hun eigen plaatsen in de ruimte voor de toeschouwers. Onder de zitplaatsen waren gangen en trappen aangelegd, waarlangs men de plaatsen kon bereiken en het amphitheater door de zeer talrijke uitgangen (vomitoria) kon verlaten; in het Colosseum is met groot overleg gezorgd, dat nergens gedrang kon ontstaan en dat de ruimte door de toeschouwers in zeer korte tijd kon worden ontruimd. Aan de buitenzijde vertoont het gebouw drie verdiepingen van arkaden met open hallen daarachter en een gesloten wand voor de bovenste verdieping; tegen de pijlers, tussen de arkaden, staan halve zuilen met dorische, ionische en korinthische kapitelen; de bovenste wand is door pilasters geleed; de verschillende verdiepingen worden door plastische lijsten aangeduid. Op die wijze is een bouwwerk ontstaan, dat een zeer overweldigende indruk maakt, maar dat door een gelukkige verdeling der massa toch niet zwaar en log schijnt. Het gebouw is 187 m lang, 155 m breed en 48 ½ m hoog; de arena meet 85 bij 53 m; naar men meent zou het wellicht 100 000 toeschouwers kunnen bevatten. Ter beschutting tegen de zon kon boven de arena en de ruimte voor de toeschouwers een scherm (velarium) van zeildoek, bevestigd aan een reeks van masten, worden uitgespannen, dat door matrozen van de vloot met takels en touwen als de zeilen van een schip werd bediend. Er waren te Rome nog meer amphitheaters; alleen van het Amphitheatrum Castrense, dat uit baksteen was opgetrokken, zijn enigszins omvangrijke overblijfselen bewaard. Behalve te Capua en te Pompeji, bestaat nog een groot amphitheater te Verona, dat vrijwel ongeschonden is gebleven, ook het amphitheater te Pola is goed bewaard. Buiten Italië heeft bijna elke dichtbevolkte Romeinse stad van betekenis een amphitheater bezeten.PROF. DR A. W. BYVANCK

Lit.: D. S. Robertson, A Handbook of Greek and Roman Architecture (1929) blz. 283-288.

< >