(1) is een provincie van de republiek Italië in het landschap Campanië, heeft een oppervlakte van 2588 km* en ruim 340 000 inw. Een vruchtbare vlakte (Valle Beneventana) wordt door heuvels omzoomd.
Het land wordt verder ten dele ingenomen door de Apennijnen, welker lagere terrassen in het W. vruchtbaar zijn. De Calore, een zijrivier van de Volturno, is de voornaamste rivier. Uitgevoerd worden vee, graan, wijn, olie, zuidvruchten, tabak en wild. De spoorweg van Napels naar Foggia doorsnijdt deze provincie.(2), hoofdstad der gelijknamige provincie en zetel van een aartsbisschop, telt (1942) 42 873 inw., en is op 170 m hoogte aan de samenvloeiing van de Sabato met de Calore gelegen, knooppunt van de spoorwegen Napels-Foggia en SalernoTermoli. Het heeft een oude kathedraal en een kerk uit 774, welke deel uitmaakt van het St Sofia klooster.
GESCHIEDENIS
De stad Benevento werd volgens de traditie door Diomedes uit Argos gesticht.
Het oudstbekende is, dat zij in 314 v. Chr. als Samnietische stad voorkomt (z Beneventum). In 268 werd er een Romeinse nederzetting gesticht. In de Tweede Punische Oorlog bleef de stad de Romeinen trouw tegenover Hannibal en daarna ontwikkelde zich de plaats door landbouw en handel. Aan de Via Appia gunstig gelegen, werd zij vooral in de Keizertijd welvarend; daarvan getuigen nog vele overblijfselen, o.a. de Porta aurea, de grote triomfboog. In 493 viel zij in handen der Oostgoten, op wie Belisarius haar in 536 heroverde voor den keizer van Byzantium.
Vervolgens kwam Beneventum in de macht der Langobarden, van wie een zekere Zotto of Zodo zich tot hertog van Beneventum (stad en omgeving) verhief (571). Langzamerhand werd het hertogdom door veroveringen uitgebreid, maar de pogingen, om zich van de Langobardische koningen onafhankelijk te maken, mislukten, totdat in 774 het rijk der Langobarden door de Franken veroverd werd. Het hertogdom, dat nu ongeveer geheel Zuid-Italië omvatte, werd door Karei den Grote onder zijn hoogheid gebracht; de hertog behield de titel „princeps gentis Langobardorum”. Ondanks alle strijd, die er van de 8ste-i ide eeuw door Byzantijnen, pausen, Noormannen (uit het Z. komend) en Duitse keizers om gevoerd werd, bleef het een zelfstandig Langobardisch vorstendom.
De stad ontwikkelde zich en verkreeg van de hertogen vele rechten, deels, als in andere Italiaanse steden, door de burgerij afgedwongen (1015). Kort daarna werd het land echter door de opkomende macht der Noormannen (in Calabrië en Apulië) zó bedreigd, dat men steun zocht bij den paus (1051). De hertog moest in 1074 de huldigingseed doen aan Gregorius VII, en in 1077 was met Landulf IV het Langobardische vorstenhuis uitgestorven, zodat het gebied thans geheel aan de Heilige Stoel verviel, hoewel het door Robert Guiscard bij zijn Zuiditaliaans Noormannenrijk werd ingelijfd. Daarna hebben steeds de vorsten van Napels getracht de stad aan den paus te ontrukken en tot in de 18de eeuw toe is hun dat wel eens, doch altijd tijdelijk, gelukt. In 1266 werd in de nabijheid der stad Manfred van Napels door Karel van Anjou verslagen, waarna deze zich meester maakte van Apulië, Sicilië en Tuscië. In 1668 werd Benevento door een aardbeving bijna geheel verwoest, waarna de aartsbisschop, later paus Benedictus XIII, een groot gedeelte van de stad op eigen kosten weer liet opbouwen.
Bij de strijd der Bourbons tegen den paus, om dezen tot de opheffing der Jezuïetenorde te dwingen, bezetten de Napolitanen in 1761 Benevento, dat in 1774 aan Clemens XIV teruggegeven werd. De Fransen veroverden het in 1798 en verkochten het aan Napels. In 1806 werd het door Napoleon I als vorstendom aan zijn minister Talleyrand geschonken, maar in 1815 door het Wener Congres aan den paus teruggegeven. In de woelige jaren 1848 en 1849 bleven Benevento en Pontecorvo getrouw aan den paus, doch bij de vorming van het koninkrijk Italië werd Benevento een provincie daarvan. Van de monumenten zijn te noemen: Uit de Romeinse tijd: resten van een theater (ca 90 m middellijn), Isistempel (vooral obelisk) en de belangrijkste, die van de reeds genoemde 15,5 m hoge Porta aurea, triomfboog van Trajanus, uit parisch marmer opgericht tussen 114 en 116 n. Chr., met fraaie reliëfs, het leven van keizer Trajanus voorstellende.
Uit de Christelijke tijd: de Santa Sofia (8ste eeuw), een zeshoek-bouw met een mozaïek boven de ingangsdeur; en de Romaanse kathedraal, op de plaats van een ca 760 opgerichte hoofdkerk, in de 12de eeuw gebouwd, befaamd om de bronzen deuren (ca 1220) en de twee ambo’s voor het koor (14de eeuw). Uit 1321 stamt het zware kasteel. In het Museum belangrijke Egyptische, Romeinse en middeleeuwse kunstwerken en inschriften.
In Wereldoorlog II werd de stad, tijdens de strijd in het Volturnogebied, ernstig geteisterd.
Lit.: G. Zigarelli, Benevento (2 dln, Napoli 1856) ; F. Hirsch, Il ducato di Benevento sino alla caduta dal regno longobardo (Torino 1890).