noemt men de eenheid, die onder mensen tot stand komt door gemeenschappelijke beleving en verering van het Heilige. In primitieve culturen valt in de regel de heilige Gemeenschap samen met wat wij de maatschappelijke zouden noemen: het openbare leven berust in al zijn geledingen op religieuze grondslagen; het koningschap bijv. heeft sacrale betekenis.
Daarom moet men de Familie, de Stam, het Volk en de Staat in zekere zin tot de heilige Gemeenschappen rekenen. Anders is dit, wanneer de eenheid niet als een gegevene wordt beleefd, doch als een nog te verkrijgene wordt nagestreefd; de Gemeenschap is dan het resultaat van een wilsbesluit van de mens en de „wereldlijke” gemeenschap maakt zich van de „geestelijke” los. Tot deze soort gemeenschappen, die wel met het woord Bond worden aangeduid, behoren de zgn. Geheimbonden bij primitieven, de Mysterie-verenigingen in de Oudheid, de Secten en religieuze verenigingen van allerlei aard.
De Kerk is, althans naar Protestantse opvatting, een uitsluitend Christelijke vorm van Gemeenschap, die aan beide genoemde typen deel heeft. De voorwaarden om tot een bepaalde Gemeenschap te kunnen behoren, zijn zeer verschillend. In het eerste type speelt natuurlijk de geboorte, het behoren tot familie of stam de grote rol; in het tweede type worden in de regel eisen van reinheid, zedelijk leven, zuivere leer, bekeerd zijn enz. gesteld. In de Protestantse kerken gelden beide criteria: men wordt er in geboren, maar dit betekent niet veel zonder besef van roeping als lid der gemeente.
In de Islam is de gemeenschapsvorm zeer los en berust op de toestemming van de hoofdwaarheden. In het Boeddhisme is de Gemeenschap in wezen een monniksgemeenschap; natuurlijk is die laatste er ook in andere godsdiensten, maar in het Boeddhisme is zij alles, terwijl de leken bijna niet door een band bijeengehouden worden. Voor de Katholieke kerk als gemeenschap z Katholieke kerk.Lit.: G. van der Leeuw, La Religion (1938); Joachim Wach, Sociology of Religion (1944).