Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Hector treub

betekenis & definitie

Nederlands verloskundige en gynaecoloog (Voorschoten 1 Aug. 1856 Amsterdam 7 Apr. 1920), zoon van de burgemeester van Voorschoten, promoveerde te Leiden in 1878, vestigde zich als arts aldaar en bekwaamde zich tevens als assistent van de hoogleraar Jan Egens van Iterson in de operatieve gynaecologie en de nieuwere wondbehandeling. In 1886 werd hij hoogleraar in de verloskunde; onder zijn leiding kreeg de verloskundige afd. van het Leidse ziekenhuis een grote reputatie.

In 1896 te Amsterdam benoemd, verkreeg hij hier een nieuwe modern ingerichte Vrouwenkliniek (1898). Zijn inzichten, die van die van anderen dikwijls sterk afweken, legde hij neer in zijn Leerboek der gynaecologie, 2 dln (Leiden 1892, 6de dr. herz. d. P. C. T. van der Hoeven, 1917). Ook de geschiedenis der geneeskunde en de gerechtelijke geneeskunde hadden zijn belangstelling; bekend is zijn open brief aan de bisschop van Haarlem en de daarop gevolgde polemiek met een katholiek geneesheer en een pastoor. Ten slotte genoot hij bekendheid als collectionneur van boeken en als toneelliefhebber; in engere kring had hij zelfs een zekere populariteit als schrijver van luchtige toneelstukjes. Zijn twee broeders volgen hieronder.Bibl.: Over reflexparalysen en neuritis migrans, diss. Leiden (1878); Patiënt en geneesheer (Leiden 1892); G. H. van der Meij, Leerboek der verloskunde, bijgew. en volt. d. H. T., 2 dln (Leiden 1898-1900, 3de dr. op naam v. H. Treub, 1905, 8ste dr. d. A. H. M. J. van Rooy, 1929); (metH. v. Oppenraay en Th. M. Vlaming), Het levensrecht der ongeboren vrucht, strijdschriften (Haarlem 1901, Eng. vert. New York 1903); Geneeskundige huwelijkswetgeving (Haarlem 1905); (onder pseud. G. Unè, met A. Reyding), Het boertje van Norameer, spel der kluchtige geneeskunde (Amsterdam 1905); Over kwakzalverij (Dordrecht 1906).

Lit.: Feestbundel opgedragen aan H. T. bij herdenk. 25 j. professoraat (Leiden 1912); A. W. Nieuwenhuis, in: Janus XVII (1912); H. Burger, in: Ned. tijdschr. v. geneesk., LVI, IA (1912), blz. 197; B. J. Kouwer, ald. LXIV, IB (1920), blz. 1317; Gedenkboek Univ. v. Amsterdam (1932), Aanhangsel. Over het geslacht Treub: Ned. Patriciaat XXII (1935/36).

< >