Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

Havenverdediging

betekenis & definitie

(maritieme defensie), vorm van kustverdediging*, dienende om de toegangen tot grote zeehavens of vlootsteunpunten te beschermen tegen het binnendringen van vijandelijke zeestrijdkrachten. Zulk een aanval kan samengaan met een landingsoperatie, en onderdeel zijn van een algemene invasie* c.q. van een doorbraak (Dardanellen 1915) of hoofdzakelijk zijn bedoeld als machtsvertoon om politieke druk uit te oefenen (Medway 1666).

In dergelijke gevallen zal de havenverdediging berekend moeten zijn op het keren van zware oorlogsschepen met alle bijbehorende entourage, te water, in de lucht en te land. Daarnaast moet zij in staat zijn om pogingen van lichte vaartuigen, koopvaarders of anderszins af te slaan, die trachten bij verrassing door te breken ten einde binnenliggende oorlogsschepen te vernietigen (Scapaflow 1939) c.q. de haven zelve te verstoppen of op andere wijze onbruikbaar te maken (Zeebrugge 1918).De oudste en meest voor de hand liggende vorm van bescherming bestaat in het afsluiten van de havenmond, door een brug, ketting of drijvende boom, welke over het vaarwater wordt gelegd en kan worden geopend om eigen schepen in en uit te laten. Zulke versperringen waren in het verre verleden (Damiette 1218; Medway 1666) bestemd om de grootste schepen tegen te houden, maar in onze tijd bestaat de „boom” als regel uit een stel boeien en/of balken, voorzien van puntig ijzeren beslag, waaraan zware metalen netten zijn opgehangen, welke tot aan de bodem reiken. Zo’n afsluiting is alleen geschikt en bedoeld om het binnendringen van zeer lichte vaartuigen (bijv. torpedomotorboten), kleine onderzeeboten en torpedo’s te beletten. Voor het doorlaten van eigen schepen is het net voorzien van een doorvaartopening welke van de wal of een er bij liggend vaartuig m.b.v. zware spillen kan worden geopend. Tegen zwaardere schepen bezigt men veelal een mijnversperring, welke soms van de wal kan worden geactiveerd, d.m.v. een electrisch net, zodat de eigen vloot daar veilig overheen kan varen. Waar in stede van zulke „slapende” of „gecommandeerde” mijnen andere worden gebruikt, zgn. „wakende” mijnen, die altijd actief zijn, maakt men in de mijnenvelden een bepaalde, moeilijk te volgen doorvaart, die voor de vijand geheim wordt gehouden.

Een derde soort versperring, waarvan wij reeds in de Oudheid vernemen (Grieks vuur 7de10de eeuw) maar die eerst in Wereldoorlog II weer van zich deed spreken, is een wal van vuur, thans aangelegd en onderhouden door een onderzeese leiding, waarin olie wordt geperst. Een tak van de leiding, welke onder de haventoegang loopt, bevat een groot getal kleine openingen, door welke de olie naar de oppervlakte kan stijgen, waar ze wordt ontstoken en het vuur verder blijft voeden.

Om het opruimen of doorbreken van zulke ver-sperringen te beletten, worden zij verdedigd door licht en middelbaar geschut dat flankerend vuur kan afgeven. Ook worden daarvoor wel oorlogs-schepen gebruikt; de Nederlandse kanonneerboten van het type „Soemba” waren destijds speciaal voor dit soort werk ontworpen. In oude tijden maakte men zulke schepen dikwijls aan elkaar vast (Sluis 1340), waardoor een krachtig verdedigde barricade ontstond, die stormenderhand moest worden genomen. Moderne systemen van havenverdediging kennen ook ingebouwde torpedobatterijen (tegen gepantserde schepen), alsmede mobiele houwitsers, die indirect vuur kunnen afgeven. Omdat de vijand zal trachten dergelijke werken of schepen van zee uit te beschieten, worden ze op hun beurt gedekt door verder zeewaarts gelegen, zgn. „tegemoetkomende” batterijen van het zwaarste kaliber. De strijd in de Dardanellen (1915) geeft een goed voorbeeld van zulk een systeem van verdediging.

Waar het forceren van walversterkingen door een vloot altijd een moeilijke onderneming is {z landingsoperatie), welke een langdurige voorbereiding en grote inspanning vraagt, wordt veel nadruk gelegd op een verrassende doorbraak, in de duisternis, bij slecht zicht of met behulp van kunstmatige nevel, met snelle, c.q. gecamoufleerde of onzichtbare (onder water varende) eenheden. Dit maakt het nodig om veel aandacht aan de bewaking en de verkenningsmiddelen van een haven te besteden. Te allen tijde placht men lichte schepen, zgn. bewakingsof patrouillevaartuigen, voor of in de toegangen te laten kruisen, die in staat zijn kleine schepen of boten te bestrijden en de nadering van grote eenheden tijdig te waarschuwen (zgn. „op brandwacht varen”), terwijl speciale onderzoekingsvaartuigen de binnenkomende schepen buitengaats moeten inspecteren en van een militaire loods voorzien.

Ook worden krachtige verlichtingsmiddelen (zoeklichten, lichtgranaten) gebruikt, welke de belangrijkste sectoren van de kustlijn en het watergebied regelmatig beschijnen. Later moesten deze middelen worden aangevuld met radar*, asdic* en luisterapparaten, opgesteld aan de wal of in buitengaats verankerde boeien, welke dan door electrische kabels met de wal verbonden zijn. Ook werd, speciaal tegen kleine onderzeeboten, een zgn. „loop” uitgelegd, d.i. een gesloten electrische ringleiding welke op de zeebodem rust en een waarschuwingsapparaat aan de wal in werking stelt als een vaartuig over de kabel heen vaart.

De invoering van het vliegwapen heeft de aanvaller het middel gegeven om de beschreven verdedigingsmiddelen te omzeilen en de havenwerken, etablissementen en binnenliggende schepen onder voortdurende aanval of bedreiging te houden. De voordelen, welke ook de verdediger in het luchtwapen vindt (betere verkenning en effectievere bestrijding van de aanvallende vloot), wegen daar niet tegen op. Toch zal ook in de toekomst aan de orthodoxe havenverdediging de nodige aandacht moeten worden besteed, aangezien het anders voor de vijand mogelijk wordt om met weinig kostbare middelen belangrijke resultaten te bereiken (dwergonderzeebootaanvallen te Pearl Harbor en Sydney en op slagschip Tirpitz). Bovendien kan alleen met behulp van bovenwaterschepen een haven worden veroverd of voor de scheepvaart geheel worden afgesloten.

SCHOUT-BIJ-NACHT JHR H. A. VAN FOREEST

< >