Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

HARALD (Noorwegen)

betekenis & definitie

Naam van enige koningen van NOORWEGEN.

Harald I harfagri, gest. ca 935, uit het geslacht der Ynglingen, verenigde de landen van Noorwegen tot één rijk, volgens de traditie daartoe aangespoord door zijn liefde voor een schone koningsdochter, die hem onder die voorwaarde alleen wilde trouwen. Hij beloofde zijn haar niet te zullen afsnijden, vóór hij zijn doel bereikt had en ontleende daaraan de bijnaam harfagri (schoonhaar). Een gevecht op de Hafrsfjord, ca 890, besliste de strijd over Noorwegens eenheid te zijnen gunste. Vele groten, vooral uit het het laatst overwonnen Westen, weken uit; volgens de traditie zou de kolonisatie van IJsland een gevolg zijn geweest van zijn gewelddadig optreden in Noorwegen. Zijn zoons, over wie, na zijn troonsafstand, Erik bloedbijl opperkoning werd, deelden onder elkaar het gezag over de landsdelen en zijn groot levenswerk ging deels te niet.

Harald II gráfeld (grauwpels), gest. ca 960, zoon van Erik bloedbijl, evenals zijn vader in conflict met zijn bloedverwanten, de onderkoningen, en met de Trondhjemse jarlen. Intrigues van de jarl Hakon Sigurdsson lokten hem naar Denemarken, waar hij in de Limfjord door de Deense prins Harald Knutsson werd gedood. Zijn bijnaam dankt hij volgens de traditie aan zijn bereidwilligheid om voor zich en zijn mannen van in de Hardanger gelande IJslandse handelaren pelswerk te kopen.

Harald III hardhrádhi (hardvochtig), gest. 1066, diende in de keizerlijke lijfwacht te Byzantium als vele Scandinaviërs. Na een avontuurlijke tocht door Rusland keerde hij in Noorwegen terug, waar hij na de dood van zijn neveu Magnus Olafsson de regering aanvaardde. In 1066 trok hij naar Engeland om zich daar te mengen in de strijd tussen Tosti Gudwinsson en diens oudere broer Harald, maar sneuvelde in een slag bij Stamfordbridge. Zijn bijnaam dankt hij aan de hardheid, waarmede hij een opstand van Trondhjemse groten onderdrukte. DR W. VAN EEDEN

< >