Oostenrijks bankier, tijdens de Duitse bezetting van Nederland commissaris-generaal voor financiën en economie (Geras, Bez. Horn, Neder-Oostenrijk, 24 Jan. 1895), diende in Wereldoorlog I bij de Tiroler Kaiserjager en promoveerde daarna in de rechten.
Sedert 1920 was hij werkzaam bij het Oostenrijkse banken verzekeringswezen. In Febr.-Mrt 1938 trad hij met Seyss-Inquart naar voren als een der instrumenten van de Anschluss; hij was toen enige tijd Oostenrijks minister van Handel en Verkeer. Toen Seyss-Inquart in Mei 1940 als Rijkscommissaris naar Nederland kwam, was Fischböck met Wimmer en Rauter één van de drie Oostenrijkers, die hij meenam, om hem als commissaris-generaal in zijn taak bij te staan. Zijn financiële gestie strekte Nederland tot groot nadeel, maar viel blijkbaar zo bij Goering in de smaak, dat Fischböck in 1942, met de titel van staatssecretaris, Rijkscommissaris voor de Prijsvorming in Duitsland werd ter vervanging van de Gauleiter Josef Wagner. Over Fischböck’s lot is sedert het einde van de oorlog nog niets bekend geworden.