is het pseudoniem van de Duitse schrijver Rudolf Ditzen (Greifswald 21 Juli 1893 - Berlijn 5 Febr. 1947). Hij leefde lange tijd in Holstein en schreef aanvankelijk enige romans, die weinig bekend werden, tot hij in 1930 de aandacht op zich vestigde met een roman waarin hij de revolutionnaire woeling onder het boerenvolk van Holstein behandelde.
Hij handhaafde zijn talent in zijn latere werken, die hun gegeven putten uit de trieste crisistijd na 1930, maar daarnaast toch door een trek van weldadig optimisme gekenmerkt worden. Het bekendst bleef: Kleiner Mann, was nun? Fallada verliet in de Hitlertijd Duitsland niet, hoewel hij het regime scherp afkeurde.Bibl.: Der junge Gödeschal (1920); Anton und Gerda (1923); Bauern, Bonzen und Bomben (1930); Kleiner Mann, was nun? (1932); Wer einmal aus dem Blechnapf frisst (1933); Wir hatten mal ein Kind (1934); Altes Herz geilt auf die Reise (1936); Der eiseme Gustav (1938); Kleiner Mann, groszer Mann (1940); Der ungeliebte Mann (1940); Damals bei uns daheim (1942); lm Namen des Volkes (1946); Erinnerungen 1933-’44 (1946).
Lit.: H. Slochower, Hauptmann and F. Uncoordinated writers of Nazi Germany, in: Accent (1943).