Noordfrans geschiedschrijver (1053 - ca 1124), telg van een adellijk geslacht uit het land van Beauvais, werd in 1104 abt van Nogent-sous-Coucy (Aisne). Drie van zijn vele theologische en historische geschriften nemen in de geschiedenis der historiografie een belangrijke en uitzonderlijke plaats in.
Zijn Gesta Dei per Francos (ca 1108), een kroniek van de eerste Kruistocht, is voor wat het relaas der gebeurtenissen in het Heilige Land betreft sterk afhankelijk van de Gesta Francorum door een anonieme ooggetuige. Opmerkelijk is echter dat Guibert ook oog blijkt te hebben voor de economische en sociale factoren van de kruistochtbeweging en dat zijn werk een der vroegste uitingen is van een Frans patriotisme. De critische zin en het rationalisme waarvan hij hier af en toe blijk geeft, treden duidelijker aan de dag in een verhandeling over relieken en hun verering, ten aanzien waarvan hij zich zeer sceptisch betoont: De pignoribus sanctorum (ca 1113). Zij verloochenen zich evenmin in de merkwaardige autobiografische De vita sua, tot zekere hoogte een navolging van de Confessiones van St Augustinus, waarin een scherp waarnemingsvermogen, brede belangstelling en soms een verrassend psychologisch inzicht tot uiting komen. Bekend is uit het derde boek van dit werk zijn verhaal over de strijd van de commune van Laon met de bisschop in 1111.Bibl.: G.’s werken zijn naar de uitgave van L. d’Achéry (1651) herdrukt door J. P. Migne, Patrologia Latina CLVI. Nieuwe uitg. van de mémoires door G. Bourgin: G. de N., Histoire de sa vie, 1053-1124 (1907. Coll. de textes Picard); The Autobiography of Guibert, transl. by C.
G. Swinton Bland; introd. by G. G. Coulton (1936).
Lit.: Hist. litt. de la France X, blz. 433-500; M. A. Duméril, Le Gesta Dei per Francos de G. de N. (in: Mémoires de l'Acad. de Toulouse 9e série VII, 1895, blz. 161-178); B. Monod, Le moine G. et son temps (1905); G. Bourgin, Inleiding b. d. uitg. der Hist. de sa vie (1907).