Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

GRONDRECHTEN

betekenis & definitie

noemt men die rechten en vrijheden, die door Grondwet of wet aan de burgers gewaarborgd zijn en waardoor zij zijn beveiligd tegen willekeur van het Staatsgezag met betrekking tot hun persoonlijke, hun geestelijke of hun staatkundige vrijheid of met betrekking tot hun vermogen. In de meeste staten heeft men, nadat aan het absolute gezag van de vorst een einde was gemaakt, het nodig geacht de grondrechten in de wet uitdrukkelijk op te sommen.

In Engeland vindt men een aantal van deze rechten vermeld in de Magna charta (1215), de Petition of rights{ 1627) en de Bill of rights (1688). Een uitvoerige uiteenzetting van de grondrechten behelsde op het voetspoor van de Declarations of Rights der Amerikaanse staten de Déclaration des droits de l’homme et du citoyen, die in Aug. 1789 door de Franse Nationale Vergadering werd vastgesteld en die werd nagevolgd in de 72 artikelen, die als inleiding voorafgingen aan de in 1798 vastgestelde Staatsregeling voor de Bataafse republiek. Sedert zijn in alle Grondwetten, die wij in NEDERLAND gehad hebben, verschillende grondrechten met meer of minder uitvoerigheid opgenomen, echter niet meer, zoals in 1815 van Belgische zijde werd voorgesteld, in een afzonderlijk hoofdstuk, maar door de Grondwet in speciale artikelen verspreid. De tegenwoordige grondwet noemt o.a.: de vrijheid van drukpers met verbod van censuur (art. 7), het recht om verzoekschriften in te dienen aan de bevoegde macht (recht van petitie) (art. 8), het recht van vereniging en vergadering (art. 9), bescherming van de eigendom (art. 158, 159), waarborgen bij inhechtenisneming (art. 164), de onschendbaarheid der woning (art. 165) en van het brievengeheim (art. 166), het verbod van algemene verbeurdverklaring (art. 167), vrijheid van godsdienst en onderwijs (art. 174 en 200). In de allerlaatste tijd is het onderwerp ook internationaal ter hand genomen (z mensenrechten).

Men meent echter wel, dat de feitelijke erkenning der rechten veeleer achteruit gaat, al worden ze op papier in de fraaiste formuleringen gewaarborgd (zie bijv. Dooijeweerd in: Rechtsgel. Magazijn, 1950, blz. 98).

Lit.: Kranenburg, Het Ned. Staatsrecht ,6de dr., 1947, dl II, blz. 406 v.v.; Van der Pot, Handb. van het Nederlandsche Staatsrecht, 4de dr. (1949); Huart, Nagelaten geschriften, blz. i v.v. (1936).

In de BELGISCHE grondwet is titel II gewijd aan de Belgen en hun rechten. Deze rechten zijn ongeveer dezelfde als in Nederland. Bijzonder te vermelden is hier echter de vrijheid van het gebruik der in België gesproken talen; dit gebruik kan slechts bij de wet geregeld worden en alleen voor de handelingen der openbare overheid en voor de gerechtszaken (art. 23).

< >