stadje in Duitsland, in het Land Saksen, ten Z.O. van Leipzig op de linkeroever van de Mulde aan de spoorlijn Leipzig Döbeln Dresden, met (1946) 14 310 inw. De stad was vroeger vooral bekend door haar „Fürstenschule” (Illustre Moldanum), in 1550 in een voormalig Augustijner klooster gesticht, en in 1890 opnieuw gebouwd; Paul Gerhardt, de dichter van geestelijke liederen, en Sam.
Pufendorf, de grondlegger van het natuurrecht, behoorden tot haar leerlingen. Grimma bezit o.m. de in de 13de eeuw gebouwde Frauenkirche, een stadhuis uit 1442 en een voormalig keurvorstelijk slot. In de middeleeuwen bezat het een belangrijke lakenindustrie. Voor Wereldoorlog II omvatte de industrie o.m. ijzergieterij, machine-, handschoen-, wagen-, paraplu- en papierfabrieken.
Niet ver van de stad liggen de ruïnes van het Cisterciënser klooster Nimbschen, waar Katharina von Bora, later de echtgenote van Luther, non was, en waarin Albrecht de Trotse zijn vader Otto de Rijke gevangen moet hebben gehouden, alsmede het ca 1600 gebouwde kasteel Döben.