is de naam van een koude valwind, waarvan het een typisch voorbeeld is. De naam Bora werd gegeven aan de koude valwinden, welke vnl. gedurende de winter aan de oostkust van de Adriatische Zee optreden en (wellicht eerder) aan die bij de N.O.-kust van de Zwarte Zee, langs de westelijke uitlopers van de Kaukasus.
Langzamerhand is de naam algemener toegepast op koude valwinden van een analoog karakter. De geografische gesteldheid, welke bepalend is voor het optreden van de Bora is deze, dat een min of meer afgesloten hoogland grenst aan een lager gelegen terrein, dat in het koude jaargetijde minder aan afkoeling (door uitstraling) onderhevig is — meestal een zeeoppervlak. Wanneer zich aan de rand van het hoogland een „richel” (een iets hoger randgebergte) bevindt, dan kan in het koude seizoen zich daarachter soms door langdurige afkoeling ten gevolge van uitstraling zeer koude lucht vormen en zich opzamelen. Gaat na verloop van tijd, door een of andere oorzaak, hetzij een drukverhoging boven of achter het hoogland, hetzij een drukverlaging aan de zijde van het laagland of de zee, deze lucht ten slotte over de rand naar beneden stromen, dan is de Bora losgebroken. De lucht stroomt door haar grote zwaarte versneld langs de helling naar beneden en bereikt het zeeniveau als een zeer vlagerige, krachtige tot stormachtige valwind. Langs de N.O.-kust van de Adriatische Zee komen dan windstoten van 50-60 m/sec. voor. Wanneer de Bora zwak is, spreekt men van Borino.Langs de N.O.-kust van de Zwarte Zee kan vooral bij Novorossisk de Bora uiterst krachtig zijn. Op de Marhot-pas, in de uitlopers van de Kaukakus, 400 m hoog, bedraagt de windsnelheid vaak al 40 m/sec., terwijl deze aan de kust dan nog groter is. Enige tientallen km uit de kust is de windsnelheid weer minder geworden. De Bora boven de Zwarte Zee gaat veelal gepaard met strenge vorst.
DR P. GROEN