Heilige, werd geboren ca 707 uit een Frankisch adellijk geslacht, ontving zijn eerste opleiding aan de koninklijke hofschool en ontmoette in 722 in de abdij Pfalzel bij Trier, waar zijn tante Addula abdis was, de H. Bonifacius.
Deze nam hem op diens verzoek op zijn missiereizen mee en wijdde hem tot priester. Gregorius was aanvankelijk het meest werkzaam in de streek tussen Dorestad (Wijk bij Duurstede) en Utrecht. In 737 vergezelde hij Bonifatius op een reis naar Rome en het is ook door diens invloed, dat hij tot abt van het klooster te Utrecht en tot hoofd van de abdijschool werd aangesteld. Na de dood van Bonifacius (754), toen de Utrechtse bisschopszetel vacant werd, achtten paus Stephanus en koning Pepijn hem de meest geschikte opvolger.
Hij is echter nooit tot bisschop gewijd, maar trad op als administrator. Gregorius zette in Nederland de missiearbeid van zijn voorgangers voort door Liafwin en Marchelm te zenden naar de streken aan de IJsel, terwijl van Engeland uit Willehad missioneerde in Friesland, Groningen en Drente. Gregorius heeft vooral naam gemaakt door de abdijschool van Sint Maarten te Utrecht, waaruit vele bisschoppen en geleerden zijn voortgekomen. Op 70-jarige leeftijd overviel hem een gedeeltelijke verlamming, die hij moedig verdroeg.
In 780 stierf hij, diep betreurd door zijn monniken en leerlingen. Zijn levensgeschiedenis werd geschreven door zijn leerling, de H. Ludger (Mon. Germ. hist.-scriptores XV, 63-79).
Feest 25 Aug.A. C. OOMES
Lit.: Dom H. Scheer man, Met de heiligen het jaar rond. Dl III blz. 255 tot 259 (Bussum 1949); J. A.
Coppens, Kerkgesch. v. N.-Nederland (Utrecht 1902).