Gorcum, Gorkum of Gorkom is een stadsgemeente in het Z.O. van Zuidholland, met op 1134 ha (31 Dec. 1949) 15 881 inw., waarvan (Mei 1947) 57,3 pct Ned. Herv., 14,3 pct R.K., 7 pct Geref.
K., 4,8 pct overige en 16,6 pct geen kerkgen. De gemeente omvat de gelijknamige stad, gelegen in de voorm. heerlijkheid van Arkel, op de rechteroever van de Merwede, aan de mond van de Linge, aan het uiteinde van het Merwedekanaal en aan de spoorlijn Dordrecht-Nijmegen. Voornaamste historische gebouwen: de Grote of St Janstoren (13de eeuw), de Dalempoort (1625), het Huis „Dit is in Bethlehem” (met museum), het Huis ,,’t Coemt al van God” op de hoek van de Vismarkt en de Burgstraat, Kapeltoren en enige i6de-eeuwse huizen. Vermelding verdient voorts het „Hugo de Groot-poortje” aan de Grote Markt en het Gasthuispoortje.
Merkwaardig is het huis van Daetselaar, waar Hugo de Groot na zijn vlucht uit Loevestein aankwam. De stad is een centrum van industriële activiteit vnl. ijzerconstructie, scheepsbouw, kalkzandsteen, metaalindustrie, melkproducten, staaldraad, kabels en herculestouw, voedings- en genotmiddelenindustrie, papieren grafische industrie. Als welvarende handelsplaats (totale jaarlijkse handelsomzet van ƒ 30 000 000,— uit 81 groothandelsen 441 kleinhandelsbedrijven) vervult de stad een belangrijke streekverzorgende functie. Van oudsher een aanzienlijk marktcentrum (veeen paardenmarkten).
De gemeente, gelegen aan uitstekende landen waterwegen, is met haar omgeving (o.a. Biesbos) van ruime betekenis voor het toerisme. Onderwijsinstellingen van allerlei aard zijn aanwezig. Bekend als garnizoensplaats.Lit.: W. F. Emck Wzn, Kroniek v. G.
Geschiedk. en andere aantek. in chronol. volgorde 1230-1927 (Gorinchem 1929); W. A. v. d. Donk, Iets over G.’s ouderdom en eerste stadsrecht (Gorinchem 1930); Idem, Gorcumsche oudheden (2 st., Gorinchem 1933, 38); Woningen gezinstelling in de gem. G., gehouden in Sept. 1941 (Gorinchem 1942); Documentatie industrieterreinen gem.
G. Rapport Econ. techn. Inst. in Z.-Holland, Zeeland en Utrecht (Rotterdam 1943).
Geschiedenis
Gorinchem is ontstaan aan een kruispunt van verkeerswegen en bij een veer over de Merwede. De stad was al vroeg belangrijk door haar ligging: in 1224 kregen haar burgers tolvrijdom in Holland van graaf Floris IV; waarschijnlijk heeft zij haar oudste rechten van de graaf van Benthem, van wie Jan van Arkel (1227-1234) haar erfde. In de 14de en 15de eeuw was Gorinchem een concurrent van Dordrecht, reden waarom de heren van Arkel, in wier heerlijkheid Gorinchem gelegen was, zich bij de vijanden van Dordrecht aansloten. Ook na de Arkelse oorlog (1401-1417; z Arkel, Jan (V) en Willem van) bleef Gorinchem een belangrijke stad in Holland.
Zeer vele malen werden de Staten er bijeengeroepen en 3 Oct. 1528 werd er de vrede tussen Karel van Gelre en Karel V gesloten, waarbij de laatste heer van Utrecht werd. In 1572 ziet de stad geen kans zich tegen de Geuzen te verdedigen en moet zich aan de prins van Oranje overgeven. Sinds die tijd verschijnt zij geregeld, als een der belangrijkste kleine steden, op de Statenvergadering van Holland, die in het begin nog een enkele maal hier bijeenkomen, maar meest te ’s-Gravenhage. Nog viermaal is Gorinchem militair van betekenis geweest: in 1672, als grensvesting van Holland en eindpunt van de waterlinie (commandant was Würtz); in 1787, toen het met Amsterdam de enige stad was waar de Hollands-patriottische troepen vergeefs poogden zich tegen de Pruisen te verdedigen; in 1793-1795, toen men daar de Fransen tegenhield, totdat dezen in Jan. 1795 onder Pichegru van Gelderland uit de stad bedreigden en de erfprins er zijn hoofdkwartier had (aangezien echter elke steun van de bevolking aan de Oranjes uitbleef, gaf de veste zich 19 Jan. 1795 over); en in de jaren 1813-1814 door het beleg door de Pruisische en Russische troepen toen de Franse generaal Rampon met een groot aantal troepen in de stad lag.
Lit.: A. Kemp, Leven der doorluchtige heeren van Arkel en jaarbeschrijving der stad G. (1656); V. Zomeren, Beschrijving der stad G. en landen van Arkel (1755); V. Goch, Van Arkels oude veste, Geschieden Oudheidk. beschrijving v.
G. (1898); Emck, Oude namen v. huizen en straten in G. (1914)