Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

GLORIA IN EXCELSIS DEO

betekenis & definitie

(Lat., = Ere zij God in den hoge),ontleend aan Luc. 2, 14; plechtig loflied, ook doxologie genoemd, of Hymnus angelicus (engelenzang), in de Rooms-Katholieke Kerk gezongen tijdens de voormis na het Kyrie eleison, op Zonen feestdagen. Is van Oosterse oorsprong, samensteller onbekend, en dateert wellicht uit de 2de eeuw; maar daar werd ’t nimmer in de mis, wel in het ochtendofficie opgenomen.

Wordt vermeld bij Athanasius in de 4de eeuw (De virginitate P. G. 28, 476). Denkelijk kwam het door de H. Hilarius (gest. 367) naar het Westen, waar het aanvankelijk alleen in de nachtmis van Kerstmis werd gezongen, maar ca 500 ook op de Zondagen en martelaarsfeesten; tot de 11de eeuw bleef het voorbehouden aan paus en bisschoppen; daarna is het ook aan gewone priesters toegestaan.

De tegenwoordige tekst is uit de 9de eeuw In de middeleeuwen werden vaak tussen de verzen bij teksten, zgn. tropen, geschoven. In de Protestantse (Lutherse) Kerk is het Gloria in excelsis Deo op alle Zonen feestdagen, behalve op de adventsen de lijdenszondagen, eveneens in de liturgie opgenomen. Na het Heer ontferme U (Kyrie eleison) der gemeente spreekt de voorganger de verkondiging der zondevergeving uit en besluit deze met de woorden „Ere zij God in den hoge”, waarop de gemeente antwoordt met de engelenzang.Lit.: R. K. Eisenhofer, Handb. der kath. Liturgik (Freiburg 1933), H, 8ge.v.; (Luth.) H.

Asmussen, Die Ordnung des Gottesdienstes (1936); (Ned. Herv.) G. v. d. Leeuw, Liturgiek (1940); Tijdschrift Kerk en Eredienst (1946 e.v.).

< >