Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

DOXOLOGIE

betekenis & definitie

(Grieks: δοξολοία, lofprijzing) is een liturgische formule tot lofprijzing van de H. Drieëenheid.

In de Westerse liturgie wordt aan het einde van elke psalm gewoonlijk de Kleine doxologie gezegd: „Eer aan de Vader en de Zoon en de H. Geest, zoals het was in het begin, zo ook nu en altijd en in eeuwigheid. Amen”. Ook aan het einde van hymnen als laatste strophe. Aldus wordt op de Oudtestamentische gebeden een Christelijk stempel gedrukt. Ook de Joden kenden een soort doxologie, aan het einde van de vier eerste psalmboeken (Ps. 40, 71, 88, 105 volgens de Vulgaat). Aanvankelijk richtte zich de doxologie nu eens tot de Vader alleen, dan weer tot de Vader en Zoon beiden; in de tweede eeuw echter ook tot de H. Geest. Het toevoegsel: zoals het was enz., kwam er in de vierde eeuw bij als protest tegen het Arianisme. Van die tijd af is de kleine doxologie na elke psalm gebeden; in de liturgie van de H. Chrysostomus ook na het Onze Vader.

Doxologie major
of grote doxologie wordt genoemd het „Gloria in excelsis” uit het misformulier, dat van Oosterse oorsprong is, in de vijfde eeuw is opgesteld, en in de zesde eeuw in de Romeinse Mis werd opgenomen. In verschillende Prot. Kerken is de doxologie als liturgische formule bekend, zowel in het Onze Vader als ook in de vorm van het zgn. Kleine resp. Grote Gloria.

DOM. A. BEEKMAN O.S.B.

< >