Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-06-2022

Giulio alberoni

betekenis & definitie

(Fiorenzuola bij Piacenza 31 Mei 1664-Rome 16 Juni 1752), kardinaal en eerste minister ten tijde van Philips V van Spanje, was de sluwste staatsman van zijn tijd. Zijn vader was wijngaardenier; hij ging school bij de Barnabiter monniken en studeerde, dank zij den pauselijken vice-legaat, voor priester.

Hij kwam in de gunst bij den hertog van Vendôme, met wien hij te Parijs en in Spanje vertoefde, en na diens dood (1712) kwam hij door diens aanbeveling aan het hof van Parma. Voor den hertog werd hij zaakgelastigde te Madrid. Hier bevorderde hij het huwelijk van Philips V met Elisabeth Farnese, de nicht van den hertog van Parma (1714). Het gevolg hiervan was de verheffing van Alberoni in 1717 tot minister van Spanje. Reeds bisschop van Malaga, werd hij nu ook kardinaal. Hij stond op het toppunt van zijn macht en regeerde bijna onbeperkt. Veel deed hij voor de financiën, de versterking van leger en vloot en de herleving van het Spaanse bedrijfsleven. Ook architectuur en schilderkunst hadden zijn belangstelling. Het doel zijner staatkunde was voor alles Parma en Piacenza te restitueren aan Elisabeth, liefst ook de andere Italiaanse gebieden, die Spanje verloren had. In 1718 zond Alberoni troepen naar Italië, maar het verzet van de Quadruple Alliantie noodzaakte Spanje van zijn plannen af te zien (1718) (z Italië en Spanje, geschiedenis). Door de Alliantie gedwongen ontsloeg Philips V Alberoni op 5 Dec. 1719 en verbande hem. De paus deed hem een proces aan en Alberoni moest zich in een klooster te Bologna terugtrekken. Na de dood van Clemens XI (1721) nam hij deel aan het conclave en verheugde zich voortaan in de gunst der pausen. Hij werd nu pauselijk legaat van Ravenna (1734) en van Bologna en woonde de laatste tijd te Piacenza. Zijn zeer groot vermogen vermaakte hij aan den Spaansen koning. Alberoni was klein en dik, had een ijzeren wil en grote plooibaarheid; zijn werkkracht was enorm.Lit.: G. Bianchi, Alberoni e il suo secolo (1901); E. Bourgeois, Lettres intimes de J. M. A. au comte de Rocca (Paris 1893); S. Bersani, Storia del cardinale Giulio Alberoni (1861); E. Bourgeois, Le secret des Farnèse, Philippe V et la politique d’Alberoni (1910); P. Gastagnoli, II card. Giulio Alberoni (3 vol.), I (1929).

< >